De Gracieuse 1862 | Page 66

58 CONSTANCE CHORLEY.

“Er is geen water! Ik liet het wegloopen! O, CONSTANCE wat moeten wij doen?”

“wierpt gij ook de emmers om, die ik voor de wasch met water gevuld heb?”

“Neen, waar zijn zij? – op de binnenplaats?”

“Ja! O, vader! maak spoed, maak spoed, of het zal te laat zijn!”

Zij zag hem sidderen op de dubbele beteekenis dezer woorden: “te laat”en medelijden met hem doortrilde haar hart.

“Vader!” fluisterde zij, toen reeds zijn voet op den trap was, en zij nieuwe levenskracht bij het venster inademde, “laat ons hard werken, en alles weêr in orde brengen, en niemand zal weten, hoe het begon.”

Nieuwe hoop en nieuwe schrik (want in de angst en het berouw, die hem bevingen, toen hij het gevaar zag van zijn zoon, had hij de mogelijkheid van ontdekking en straf verge- ten) versnelden de voeten des vaders, en hij was terug met het water, eer CONSTANCE dacht, dat hij de plaatsdeur open ge- maakt had. Maar bijna doodelijk was het oponthoud, hoe gering ook, geweest. De hitte, de rook en het geloei namen schrik- kelijk toe. De kreten van den jongen werden zwakker en hee-scher van achter de deur, die hij niet openen durfde; en de oude man was meer en meer buiten zich zelven en ongeschikt om te handelen, toen hij de onmogelijkheid toenemen zag om den hinderpaal weg te nemen, dien hij zelf tusschen zich en zijn lieveling geplaatst had. Hij kon niets anders doen, dan van den trap af hulpeloos er naar te zien, hoe het vuur met een zegevierend gehuil voorwaarts en voorwaarts rukte. Maar dat gehuil werd beantwoord. Weder klinkt die ligte, schelle stem door het huis, zoo onverschrokken als ooit.

“Wij winnen, lieveling! Blijf daar, tot ik kom! Open de deur, als ik het u zeg. Vader, wij kunnen den brand niet blusschen, ik moet er doorgaan en hem halen! Het togtscherm – gaauw! Het scherm van het bovenportaal! Wij moeten een brug er over leggen. Misschien kan het ééne minuut den brand tegenhouden.”

Zij kan eene rilling niet onderdrukken, als zij let op de ge-weldige uitbarstingen van vlam en rook, en als zij ziet, hoe stuk voor stuk de smeulende planken van den vloer op de