52 CONSTANCE CHORLEY.
vreesd is, dat er iets zal gebeuren, waardoor haar voornemen aan het wankelen zal gebragt worden, voordat zij zijne kamer bereikt.
De deur staat een klein weinigje open, zij bereikt zijn bed, zonder dat zij eenig geluid maakt. De kamer is geheel donker, zoodat zij zijn gelaat niet kan zien; zij blijft echter gretig naar zijne ademhaling staan luisteren; hij ademt hoorbaar en vol-komen regelmatig. Zou hij daar rustig liggen slapen, indien –
Iedere ademhaling doet het berouw in het kinderlijke hart toenemen, totdat het geheel ondragelijk wordt. Hare lippen en oogleden beven, gelijk bladeren voor den regen. Eindelijk komt er een stortvloed van tranen, en een onstuimige kreet, die niet teruggehouden wil worden.
“Vader!”
Langzaam en geeuwend rijst hij op, en leunende op zijn elleboog wrijft hij met de andere hand zijne oogen.
“Zijt gij het, CONSTANCE? Wel, wat scheelt er aan?”
Het kind drukt zich digt aan hem vast, en begint al hare opgekropte angst in tranen en afgebroken woorden uit te storten, terwijl hare stem nu eens daalt tot een naauw hoorbaar gefluister, of overgaat in snikken, en dan weer zich verheft zoo luid en zoo scherp, dat haar vader, in den beginne zoo weinig verontrust, zijne hand uitstrekt met een boos en driftig “stil!”
“Vader! vader! ik ben zoo slecht geweest. Laat mij u alles vertellen, want ik ben bevreesd, om naar bed te gaan, wanneer ik niet alles bekend heb. Wees niet boos, vader; maar ik dacht, dat gij iets verschrikkelijks gingt doen – iets zeer verschikke- lijks, wat kan ik niet zeggen – maar ’t was eene onverdrage- lijke kwelling voor mij, te zien, hoe gij er den geheelen avond mee bezig waart; en ik durfde niet naar bed gaan, maar zat sidderende van angst op het portaal; nu en dan keek ik in het donker naar beneden, en wachtte naar het einde, dat komen zou; en toen ik bijna in slaap was gevallen, meende ik zulke dingen – o, zulke vreeselijke dingen te zien! – groote, hooge vlammen van vuur, vader! roode, loeijende vlammen!”
Weder werd de hand uitgestrekt, en zelfs met meer drift dan te voren.
“Stil, meisje, stil! spreek niet meer, gelijk ge tot nu toe