28 DE BANKNOOT.
en regtschapenheid, maar daar zij beiden alleen voor elkander en voor hun kind leefden, hadden zij nooit eene vriendschaps-betrekking aangeknoopt, die, als zij innig en vertrouwelijk is, het somwijlen ver wint van de banden der bloedverwantschap. Niets drong dus de weduwe om met hare dochter te blijven wonen in een stad, waar alles haar het geleden verlies en de vernietiging van haar geluk herinnerde, zonder haar de gelegen-heid aan te bieden tot verbetering van haar bestaan. Daaren- tegen had zij eenige bloedverwanten en eenige invloedrijke bekenden te Parijs, zoodat zij zich naar die stad bega- ven, de wijkplaats van allen die fortuin zoeken of verloren hebben.
Eene kleine som gereed geld, die SIMON tijdens zijnen dood in huis had, benevens de verkoop van eenige roerende goede- ren, waarvan zij alleen het noodzakelijkste behield, waren toe-reikende voor de eerste onkosten harer vestiging. Bovendien bezat HENRIËTTE nog eenige kostbaarheden, die de overledene aan vrouw en kind bij gelegenheid van verjaardagen en derge-lijke geschonken had; dit was eene waarde, bestemd om te gelde gemaakt te worden in afwachting van de lessen die moe- der en dochter met ijver hoopten op te sporen. Ten einde nog beter te slagen besloot de moeder om zich aan te bieden tot het geven van onderwijs in het Engelsch en het Italiaansch, welke beide talen zij in den grond verstond, terwijl hare doch- ter, die zeer ervaren was in de muziek, de Fransche taal en het pianospel onderwijzen zou.
Het geluk, dat den ongelukkigen niet altijd zoo ongunstig is als dezen doorgaans beweren, wilde dat moeder en dochter het eerst werden aanbevolen aan personen, die niet alleen beloofden voor hare belangen te zullen zorgen, maar die be- lofte ook werkelijk hielden. Deze menschen lieten zich harer met belangloozen ijver gelegen liggen en bezorgden haar niet alleen hulp en voorspraak, maar bevorderden ook hare belangen met eene welwillendheid alsof zij oude vriendinnen gold. Ook JULIËTTE verwonderde er zich grootelijks over, als zij dikwijls hoorde uitvaren tegen de ongevoeligheid en zelfzucht eener maatschappij, in welke nogtans naar het haar toescheen de