De Gracieuse 1862 | Page 26

18 IETS OVER DE KLEUREN

hare tint verhoogt; nu, zij doet het ook, maar op eene wijze die zij niet begeeren, namelijk door aan hare huid eene groen-achtige tint te geven. Als de kleur der huid te diep, te rood is, zal zij door donker rood blanker worden; licht groen zal de roodheid doen toenemen, en een donker groen haar verzachten. Licht bij licht, donker bij donker, diep bij diep, is in het al- gemeen de beste regel die men kan geven.

Als eene blonde jonge dame toch roozerood of rood of eene andere, haar niet goed staande kleur wil dragen, laat zij dan er voor zorgen dat zij het roozerood van hare huid af houde, door er een dun grijs randje tusschen te plaatsen, wat met tulle of eene andere dergelijke dunne stof gebeuren kan. Een helder roozeroode japon kan zelfs door eene blonde gedragen worden, als zij slechts de voorzigtigheid heeft plooiseltjes van grijs lint of gaas om den hals en mouwen te doen. Schitterend rood zal zelfs voor eene bruine gevaarlijk worden zonder het eene of andere om de kleur te smoren, op de wijze van de “buffers” aan de spoorwagens; doet zij dat niet, dan zal het haar en de wenkbraauwen een groen- of blaauwachtige tint aanne-men, naarmate de huid min of meer diep van kleur is. Men moet niet vergeten dat eene groote kleurige oppervlakte, zoo als een kleed, altijd afgebroken moet worden. Zwart en wit zijn misschien de eenige uitzonderingen, want wit – vooral mousseline – is eigenlijk grijs, en zwart kaatst zoo veel wit licht terug, dat men zelfden eene groote dof zwarte oppervlakte ziet. Zwart kan bijna even goed door eene blonde als door eene bruine gedragen worden, maar het maakt een kleurloos aange-zigt nog bleeker. Door de termen “blonde en bruine” die ge-bruikt worden om twee verschillende typen van vrouwelijk schoon uit te drukken, bedoelen wij hier: ten 1ste vrouwen met licht haar en blaauwe oogen, en ten 2de met zwart haar en zwarte oogen – beiden met eene min of meer roozeroode huidkleur. Natuurlijk is er eene oneindige verscheidenheid van die typen, met alle schakeringen van haar en gelaatskleur, en ook is er een groot getal van jonge dames die als ’t ware de overgangen tusschen die beiden vormen, en het voorregt hebben tot beide soorten te behooren. De blonden moeten het woord ANALOGIE