De Gracieuse 1862 | Page 22

IETS OVER DE KLEUREN IN KLEEDING, OPSCHIK, BLOEMEN, ENZ.

Ofschoon wij ons niet zullen vermoeijen om de waarheid te onderzoeken der metaphysische leer, dat wij niets van den vorm der voorwerpen weten dan door hunne kleuren, is het toch ongetwijfeld waar dat wij eene menigte zuivere en ware genoe-gens aan de kleuren te danken hebben. De kleuren geven genot aan wijzen en dwazen, aan jong en oud; zij schenken een ge-noegen dat zoowel door den arme als door den rijke gesmaakt kan worden, en door den onwetende zoowel als door den welopge-voede, ofschoon de laatste misschien het best in staat is om de vele schoonheden van natuur en kunst te waarderen, omdat hij de regelen kent waarvan hare harmonie afhangt, en omdat hij weet hoe hij die schoonheden kan nabootsen, zoals een muziekant eene melodie uit zijn geheugen kan naspelen.

De regelen van de kunst der kleuren zijn gemakkelijk te leeren, en de beginselen waarop zij gebouwd zijn, kunnen door de eenvoudigste proeven aangetoond worden, en wel door mid-del van zeer goedkoope hulpmiddelen. Met eenige gekleurde ouwels en eenige stukjes gekleurd lint of papier kan men de harmonie der kleuren verklaren. De stukjes papier moeten vier-kanten of cirkels zijn van ongeveer twee duim in doorsnede, en door dan op elk stukje papier een ouwel te plakken, kan men tot in het oneindige proeven nemen. Wit en zwart papier moet er ook bij zijn, zoowel als witte en zwarte ouwels. Soms kan het nuttig zijn het witte papier rondom den ouwel met zijne complementaire kleur te kleuren. De kleuren, of om juister te spreken, de lichtstralen worden complementaire geheeten, als twee daarvan, in zekere verhoudingen genomen, wit voortbren-gen. Dit nu kan, wel is waar, niet gedaan worden met de ver- wen die door schilders gebruikt worden, maar het feit is toch waar. Nemen wij de primitive kleuren van den regenboog, dan krijgen wij de volgende schaal, waarop wij in dit opstel telkens zullen terug komen: