12 CONSTANCE CHORLEY.
kwam, om met haar vader piket te spelen. Waarvoor kwam hij nu? Zij luisterde. Haar vader opende de deur, groette FLECK met zijne gewone hartelijkheid en leidde hem binnen. Zij vermaande zich zelve om naar bed te gaan; en toch ging zij niet. Er was een soort van koorts in haar bloed. Zij scheen nu bijna voedsel voor hare gejaagdheid te zoeken; zij moest luis-teren, uit gebrek aan iets anders, om hare oplettenheid bezig te houden. Zij ging naar haar kamer op de tweede verdieping, zette hare kaars op de kleine zwarte doos, die al hare aardsche schatten bevatte, en sloop wederom weg, na de deur achter zich gesloten te hebben om het licht te verbergen. Terwijl zij stilletjes de trap afklom, hoorde zij, dat, in plaats van kaart te gaan zitten spelen, haar vader zijnen buurman in den winkel bragt, om de herstellingen en veranderingen, die hij liet maken, aan hem te laten zien; en op eenmaal, toen zij dit hoorde, schenen de schillen van de oogen van het kind te vallen, en wederom schrikte zij voor zich zelve, en voor de gedachten, die hare geest hadden beneveld, doch waaraan zij geen vorm of naam had durven geven. Zij was op het punt om naar haar bed te loopen, en God te smeeken en te bidden, dat Hij haar toch mogt doen verdienen de vrede en kalmte, die over haar waren gekomen, terwijl zij hoorde, dat haar vader den geheelen winkel liet zien aan hun rijken en aanzienlijken buurman, toen zij plotseling iemand hoorde struikelen, en giste, dat het Fleck was, die bijziende en niet zeer vast was op zijne beenen.
“’t Is niets, ’t is niets, CHORLEY,” hoorde zij hem zeggen. “Ik struikelde slechts over de kan.”
“O! ’t is de terpentijn van de verwers, zorgelooze schelmen! Mijn hemel! ’t loopt alles over den vloer, en ’t zal komen bij de boeken. Til ze een weinig op, totdat ik iets vind, om den stroom te stuiten.”
FLECK ligtte de boeken op, en DANIËL CHORLEY, vol drukte achter de toonbank loopende, haalt eene groote hand- vol krullen, zeggende: “deze zullen uitstekend zijn.” En hij begon den terpentijn met behulp van de krullen op te ne- men. “Ik dank u,” vervolgde hij, “dit zal voldoende zijn. De