De Gracieuse 16 April 1866 | Page 5

eene gedeelte moet hierbij ongeveer ½ d. onder het andere komen;

deze naden worden vervolgens op denzelfden afstand van den eersten

naad nogmaals doorgestikt. Tusschen de voor- en zijnaden blijft

natuurlijk van 36 tot 37 een split open voor het zakje en ook aan

het zijpand een split van 34, aan den rug van 32 tot aan den

rand van onderen; ook wordt het linker gedeelte van den rug

van 32 tot punt onder het rechter vastgestikt. In de mouw

eveneens volgens de overeenstemmende cijfers aan elkaar ge-

naaid, met het garnituur en met den revers voorzien, legt men

aan den rand van boven, door kruis op punt te hechten eene

plooi, en zet haar dan zóó dat 42 op 41 valt in het armsgat.

Nu wordt ook de kraag naar fig. 52 uit dubbele stof aaneen

geknipt, en aan elken hoek met een knoopsgat en met het

garnituur van veterband voorzien, op den paletot gezet

en deze dan eindelijk in de rondte met het veterband

gegarneerd.

Wijde paletot met een capu-

chon voor meisjes van 3-5

jaar.

Afb. No. 33. Knippatr. keerz. v. h.

Suppl. No. XII, Fig. 66―69.

Deze paletot is zeer gemakkelijk en

warm in ’t gebruik en daarom bijzonder

geschikt om er eenigen tijd in de open lucht mede te vertoeven. Ons model is

vervaardigd van ponceau flanel; men zou

echter ook batist de laine, zomerflu-

weel, veloutine of iets dergelijks kun-

nen nemen. Het garnituur bestaat uit een uitgetande ruche van de stof van den pa-

letot, die langs het midden met zwart

soutache versierd is. Men knipt voor

den paletot naar fig. 66 twee ge-

deelten, naar elk der fig. 67 en

69 een gedeelte langs de

dunne lijn in het mid-

den aaneen, voor elke

mouw echter naar

fig. 68 twee stuk-

ken, het onderste

gedeelte langs de afwijkende lijn, aldaar voorgeteekend. De fig. 66 en 67 moeten vol-

gens de overeenstemmende cijfers met een dubbelen naad aan elkaar gezet, de buiten-

rand van den paletot worden gezoomd. Om aan de capuchon den juisten vorm te

geven legt men in den rand, van onderen rond geknipt naar fig. 69 plooien, door elk

kruis op het daarnaast liggende punt te hechten, waarbij men den afgeknipten rand

gelijktijdig 1½ d. breed naar buiten omslaat; aan den bovenrand rimpelt men de ca-

puchon van het midden af naar beide zijden tot aan het

dubbele punt in. Daarna zet men de capuchon volgens

de overeenstemmende cijfers aan het uitsnijdsel van

den hals en boort beide gedeelten op elkaar met

een schuin reepje van de stof. Men moet elke

rij stiksteken een soort van ingeregen koordje vormt. Rondom den

onderrand van den paletot wordt een soortgelijke schuine reep als

langs de voorstukken gezet. Als ook de mouw, die eerst volgens de

overeenstemmende cijfers wordt toegenaaid, aan den rand van onderen

met zulk een reep en met de patte fig. 16 is voorzien, ― deze laatste

wordt tweemaal doorgestikt en met 2 knoopen gegarneerd, ― dan

zet men haar met 29 aan 29 van het voorstuk in het armsgat.

Eindelijk naait men de pelerine fig. 17, die langs den buitenrand

mede met een schuinen reep 3 d. breed, en met twee rijen stik-

steken is voorzien, tegelijk met den kleinen kraag, in de rondte

tweemaal doorgestikt, aan het uitsnijdsel van den hals, de

kraag wordt daarenboven nog met eenige knoopen op de pele-

rine bevestigd, en zet beiden daarna op den paletot; de afge-

knipte randen van den naad worden aan den verkeerden

kant met een smal reepje van de stof bedekt.

Paletot voor knapen van

5-7 jaar.

Afb. No. 32. Knippatr. keerz. v. h.

Supplem. No. X, Fig. 49―54.

Op de licht lilasgrijze stof (bukskin)

van ons model, maakt een garnituur van

zwart wollen veterband, waarmede een

smalle vlecht wordt gevormd, en ronde

vlakke gitten knoopen een bijzonder fraai

effect. Ons model heeft aan den rand van

onderen tusschen de zijpanden en den rug

een split, de voorstukken vormen gelijk-

tijdig breede patten voor de zakjes die

schijnbaar op de zijstukken zijn geknoopt,

de mouwen zijn met breede revers voor-

zien. Om dezen paletot te vervaar-

digen moet men naar elk der

knippatr., uitgenomen fig. 52

de kraag, twee gelijke ge-

deelten knippen, en

daarbij voor de naden

op tamelijk breede

inslagen rekenen;

het rechter ge-

deelte van den rug wordt langs de omtrekken geknipt, de vorm van het linker van achteren aan den rand van onderen is op fig. 51 door eene gladde lijn aangewezen.

Tegen de voorstukken zet men langs den rand van voren een reep der stof 8 d. breed

die naar onderen tot op 3 d. schuin wordt bijgeknipt en ook een lap der stof voor het

zakje langs de gepunte lijn op fig. 49 die er gedeeltelijk den vorm voor aangeeft, als

ook een reep der stof onder de patte voor het zakje zoo ver dit er overheen komt,

verder zooals dit is voorgeteekend en naar de af-

beelding knoopen en knoopsgaten en het garni-

tuur van veterband. Nu worden de voorstuk-

ken, de zijpanden en de rug volgens de over-

eenstemmende cijfers aan elkaar gezet, het

[16 April 1866. 4e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 85

No. 25 en 26. Paletot voor meisjes van 6―8 jaar. Voor- en achterzijde.

Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. II, Fig. 6―10.

No. 34. Paletot “Macdonald” voor meisjes van 12―14

jaar. Voorzijde.

Knippatr., keerz. v. h. Supplem. No. VIII,

Fig. 37―41.

No. 27. Paletot “Bourbon.” voor meisjes van 13―15 jaar. Voorzijde.

Knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. IX, Fig. 42―48.

No. 28. Paletot “Bourbon.” voor meisjes van 13―15 jaar. Achterzijde.

No. 29 Paletot “Bourgois.” voor meisjes van 10―12

jaar. Voorzijde.

No. 30. Paletot met eene pelerine voor

kinderen van 2―4 jaar.

Voorzijde.

Knippatr. voorz. v. h. Supplem.

No. III, Fig. 11―18.

No. 32. Paletot voor knapen van

5―7 jaar. Voorzijde.

Knippatroon keerzijde v. h.

Supplem. No. X, Fig.

47―54.

No. 33. Wijde paletot met eene capuchon voor

meisjes van 3―5 jaar. Achterrzijde.

Knippatr., keerz. v. h. Supplement

No. XII, Fig. 66―69.

No. 31. Paletot met eene pelerine

voor kinderen van 2―4 jaar.

Achterrzijde.

No. 33. Paletot “Mcdonald” voor meisjes van 12―14

jaar. Achterzijde.

No. 36 en 37. Burnous met écharpes voor meisjes van 9―11 jaar. Voor- en Achterchterzijde.

Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. I, Fig. 1―5.