Fig. 6—9 naar elk twee gelijke stukken knippen, daarna legt men aan de binnenzijde tegen
de voorkanten die met knoopen en knoopsgaten worden voorzien voor de stevigheid een reep van
de stof 6 d. breed en zet er tevens de zakjes in. voor deze zakjes wordt eene insnijding gemaakt,
zooals op Fig. 6 met eene dubbele lijn is aangeduid, en aan beide zijden naar onderen en naar
boven nog een kleine insnijding om een inslag in de stof te kunnen leggen. De opening van het zakje
moet men boren en den omslag van het boordsel aan de regterzijde op den paletot langs de gestipte
lijnen vaststikken; het zakje dat van onderen is afgerond, wordt tegelijk met de bovenste lijn van
de insnijding mede geboord en verder mede door een stiknaad op de regter zijde, binnen in den paletot gezet. Nu moet men de twee gedeelten van den rug met een
ingenaaid koordje er tusschen van het dubbele punt tot van onderen aan den rand
aan elkaar zetten, beide de inslagen van den naad glad naar enen kant leggen en
ze daarna ½ d. van het koordje af, op de regterzijde vaststikken. Op dezelfde
wijze worden de rug en zijstukken volgens de overeenstemmende letters op de
knippatronen verbonden, waarbij de stiknaad op den rug moet vallen. Verder wordt
de paletot geheel in de rondte en ook om het uitsnijdsel van den hals geboord.
Het omhoogstaande kraagje wordt naar Fig. 8 aaneengeknipt. Nadat de buiten-
rand geboord is zet men het met kruis aan kruis en het dubbele punt aan het
dubbele punt aan het uitsnijdsel van den hals. Het krijgt mede eene rij stiksteken; aan den binnenkant om de inslagen van den naad te bedekken legt men er eene reep voering tegen die naar Fig. 8 ge-
knipt wordt. Bij het knippen van de mouw naar
Fig. 9 moet men van onderen aan den rand op
een zoom 4 d. breed rekenen; op hetzelfde knippatr. ziet men de plaats voor de pattes aangewezen die
eerst geboord, dan aan de binnenzijde van on-deren aan de mouw gezet, daarna naar buiten omgeslagen, in de rondte op de mouw vastge-stikt en eindelijk met een stalen knoop voor-zien worden. Men verbindt de mouw met
een ingenaaid koordje er tusschen en een stiknaad er langs heen van P tot Q en zet
haar daarna in het armsgat met P aan P in
den rug, met L aan L aan den zijnaad.
Paletot voor meisjes van
10-12 jaar.
Afb. No. 15 en 16. Knippatr. voorz.
v. h. Supplem. No. I. Fig. 1—5.
Van den naauwsluitenden paletot die
tegenwoordig bijna uitsluitend zoowel door dames als door kinderen gedragen wordt, ge-
ven wij de voor- en achter-
zijde van een zeer elegant model te zien. De paletot is uit dun lilasgrijs fluweel vervaardigd,
heeft een omhoogstaand kraagje en zakjes en is aan de mouwen zoowel als van achteren in het
midden gespleten. Het rijke gar-nituur is uit zwart soutache en
kleine grelots van passement-
swerk zamengesteld. Uit een lap stof 210 d. lang 130 d. breed knipt men eerst naar Fig. 1,
2 en 3 naar elk twee gelijke stukken, voor elke mouw naar
Fig. 5 evenzoo twee gedeelten
waarvan het onderste behalve de
afwijkende lijnen, denzelfden vorm als Fig. 5 moet hebben. Daarna worden
de revers voor de zakjes zooals wij die op Fig. 1 hebben voorgeteekend ge-
knipt, men legt er het garnituur op en boordt ze in de rondte met een
reep taf 2 d. breed. Nadat men in
de voorstukken ongeveer 3 d. onder den bovensten rand van de revers op Fig. 1 eene insnijding 10 d. lang ge-
maakt en er het naar binnen hangende 9 d. diepe zakje heeft ingezet, stikt men de revers aan den rand van boven naar aanwijzing op Fig. 1 op de voorstukken vast. Vervolgens wor-den de twee stukken van den rug van achteren in het midden
van punt tot ster verbonden en de rug- zij en voorstukken vol-
gens de overeenstemmende letters op de knippatronen aan elkaar
genaaid. De kraag knipt men naar Fig. 4 aaneen uit dubbele stof, legt er
aan den verkeerden kant een reep taf, 1½ d. breed van dezelfde kleur als den paletot
tegen en zet hem met ster en punt aan dezelfde teekens aan het uitsnijdsel van den
hals. Daarna moet men de twee halve gedeelten van elke mouw van G tot H en van
J tot K aan elkaar verbinden, er aan de binnenkant aan den rand van onderen tot
aan H een reep taf 2 d. breed tegenzetten, en zoo als wij dit hebben voorgeteekend,
er het garnituur opleggen en dan in het armsgat zetten. Hierbij moet K van de mouw
op K van het voorstuk sluiten, eerst wordt van boven in het onderste gedeelte eene
plooi gelegd door de voorgeteekende kruisen op het daar tusschen lig-
gende punt te hechten. Verder wordt de paletot naar aanwijzing op de
knippatronen en met behulp der afbeeldingen gegarneerd. Langs den bui-
tenrand naait men aan den verkeerden kant een reep taf rijkelijk 2 d.
breed, die daarna naar buiten omgeslagen en waarmede de paletot alzoo
geboord wordt.
Costuum voor knapen van 5—7 jaar.
Afb. No. 17, knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. VI, Fig. 26—35.
Door het hiernevensgaande model stellen wij
diegenen van onze abonnées welke den naam van “moeder” dragen in de gelegenheid om
voor eene harer lievelingen een bevallig cos-
tuum te vervaardigen. Het zeer oorspronke-lijke garnituur geeft aan het geheel, uit lilas grijs zomerlaken bestaande, eene hooge mate van elegance. De pantalon en de jaquette zijn
gegarneerd met reepen van afzonder-
lijke over elkaar geknoopte pattes, ver-
der bestaat het garnituur uit een boord-
sel van hoogrood cachemir, eene rij stiksteken van dezelfde kleur die er
langs loopt en uit stalen knoopen, in
het midden met een kogelvormig knopje van grijzen agaatsteen versierd. Tot vol-
tooijing van dit sierlijke costuum behoort verder de slopkous die wij door afbeelding No. 17 op ⅔ der oorspronkelijke grootte voorge-steld, en waarvan wij de knip-patronen onder No. VII. Fig. 36
en 37 op de keerzijde van het Sup-plement gegeven hebben. voor het geheele gewaad heeft men met uitzon-
dering van de slopkous een lap stof 90 d. lang en 130
d. breed noodig. Voor den pantalon moet men eerst naar Fig. 26 vier stukken knip-pen en wel de twee voorste gedeelten naar de twee af-wijkende lijnen als zoodanig op Fig. 26 woordelijk aan-geduid, daarna snijdt men naar Fig. 27 en 28 naar elk twee gelijke gedeelten voor het boord, en vervaardigt eindelijk naar Fig. 29 twee-maal 3 afzonderlijke pattes voor het garnituur van elk der buitenzijden van den
pantalon. Elk der twee bij elkaar behoordende stukken van den panta-lon worden nu van A tot B en van C tot D, vervolgens de twee
halve gedeelten van achte-ren in het midden van D
tot E van voren van F
tot G aan elkaar verbon-
den. Voor de zakjes maakt men langs de lijn die daar-
voor op Fig. 26 is aangegeven in de lengte eene in-
snijding en aan de twee eindpunten nog eene kleine in-snijding in de dwarste, om bij het inzetten van het
zakje een in-slag in de stof te kunnen leg-
gen.
76 DE GRACIEUSE. [16 April 1865. 3e Jaargang.]
No. 13. Paletot voor meisjes van 2—4 jaar. Knippatr.
keerz. v. h. Supplem. No. X. Fig. 45—51.
No. 11. Paletot voor meisjes van 3—7 jaar.
Voorzijde. Knippatr. keerz. v. h.
Suppl. No. IX. Fig. 40—44.
No. 16. Paletot voor meisjes van 10—12 jaar. Achterzijde.
Knippatr. voorz. v. h. Suppl. No. I. Fig. 1—5.
No. 17. Costuum voor knapen van 5—7 jaar.
Knippatr. voorz. v. h. Suppl. No. VI. Fig. 26—35.
No. 18. Mantel (Havelock) voor knapen van 5—7 jaar.
Knippatr. voorz. v. h. Suppl. No. III. Fig. 10—13.
No. 15. Paletot voor meisjes van 10—12 jaar. Voorzijde.
Knippatr. voorz. v. h. Suppl. No. I. Fig. 1—5.
No. 10. Mantel voor meisjes van 7—9
jaar. Achterzijde.
No. 12. Paletot voor meisjes van
5—7 jaar. Achterzijde.
No. 14. Paletot voor knapen van 3—5 jaar.
Knippatr. vooz. v. h. Suppl. No. II. Fig. 6—9.
No. 9. Mantel voor meisjes van 7—9 jaar. Voorzijde. Knippatr.
keerz. v. h. Suppl. No. VIII. Fig. 38 en 39.