De Gracieuse 15 January 1865 | Page 6

18 DE GRACIEUSE. [15 Januarij 1865. 3e Jaargang.]

gladde zijden een weinig over elkaar liggende er worden opge-naaid, te doen uitkomen, zoo als men dit op de afb. zien kan. Eindelijk hecht men nog op elke punt van het garni-tuur dat zeer goed door de tulle heen zigtbaar is, een versiersel van grelots, welke op ons model bestaan uit een met zijde overtrok-ken bolletje, een zilveren en 8-10 middel-matig groote stalen kralen. Aan de voor-zijde aan het uitsnijdsel van den hals krijgt de berthe nog

een strik van taffen lint, en wel van de-

zelfde kleur

welke men voor het garnituur met puntjes heeft gebruikt.

De ceintuur die zoo als men op de afb. kan zien, naar onderen puntig toeloopt, en

van voren aan de bovenzijde een punt vormt, krijgt ook een tullen voering, welke men

naar fig. 21 zoodanig aaneen moet knippen, dat de plaats waar zij gesloten wordt aan

de linker zijde valt. Deze ceintuur waarin men aan elke zijde een klein plooitje legt,

zoo als wij dit op het patroon aangeven, wordt geheel met taf bedekt, waarna men haar

even als de berthe garneert met twee smalle kantjes. Van voren aan de punt van de

ceintuur legt men onder de kant nog eene ruche, maar zoo dat zij er slechts een weinig

boven uitsteekt, en versiert haar ten laatste nog met 5 grelots. De écharpe welke bij

deze ceintuur behoort bestaat uit twee einden elk 22 d. lang en uit twee andere elk

66 d. lang; zij zijn gezamenlijk 15 d. breed, en van onderen schuin bijgeknipt. Deze

einden krijgen almede even als de ceintuur wit taf, zij worden ook met tulle gevoerd

en de randen met een kantje gegarneerd; van onderen aan de einden onder de bo-

venste kant zet men eene ruche van taf en vijf afzonderlijke grelots.

Toilet-tafel.

Afb. No. 37.

Deze toilet-tafel kan ― al naarmate men de stoffen kiest waaruit zij grooten-

deels is zamengesteld, ― onder de voorwerpen van groote weelde gerangschikt,

of ook wel als een eenvoudig maar toch élégant meubeltje beschouwd

worden. Zware zijde met eene draperie van kostbare kant voldoet zeer

goed, maar men kan ook nemen geglansd cassa, en gebloemde

of effen tullen draperiën, ook wel fransch gebloemd meu-

belchits, met een groot patroon, eindelijk gewoon

gaas. De eenvoudige houten tafel die of geheel

vierkant is, of waarvan de hoeken kunnen zijn afge-rond, wordt bovenop eerst met de stof bekleed, en

hieromheen hangt, behalve aan de zijde die tegen den

muur komt, eene draperie. Kiest men eene doorzigtige stof, dan heeft men er eene gekleurde voering bij noo-dig; niet alleen van onderen aan den rand, zet men

eene kanten volant of iets dergelijks met eene taffen ruche er over heen, zoo als men dit op de afb. kan

zien, maar ook de bovenzijde krijgt zulk eene ruche benevens eene draperie met strikken gegarneerd. De eenvoudige houten lijst van den spiegel waaraan van achteren een latje is vastgemaakt, waardoor hij kan staan, wordt met strookjes en ruches bedekt en van boven met een strik versierd, die men uit reepen van

gekleurde stof vervaardigt; in het midden rijgt men bij wijze van een koordje een eind ijzer-draad; hier-over heen moet men den reep met wat ruim-te bij elkaar schuiven, eer men den strik maakt. Ver-volgens wordt de wand waar-tegen men de toilet-tafel wil aanzetten naar

gelang der

hoogte en

breedte die zij moet innemen met de een of andere stof glad bekleed, en daarna met een soort van onderstel bij wijze van een

hemel voor

een ledekant

voorzien. Hier

over schikt men het be-kleedsel het-

welk een soort van koepeldak vormt, dat van boven in het midden met

eene rozet wordt versierd; vervolgens hecht men aan beide zijden de dra-

periën die met kant of met smalle strookjes zijn gegarneerd en geene voe-

ring hebben, aan den kap vast en bedekt het aanzetsel met eene dubbele

volant en eene rij strikken, welke op dezelfde wijze als de strikken op den

spiegel vervaardigd worden. De knoppen van de spijltjes waardoor de

draperiën worden opgehouden, worden met de stof, welke men gebruikt, overtrokken, en rondom gegarneerd met ruches en strookjes.

Eenvoudige jaquette voor meer bejaarde dames.

Afb. No. 38. Knippatroon, keerzijde van het Suppl. No. XI, Fig. 28―32.

De jaquette waarvan wij op de afb. de voor- en achterzijde te zien geven, is half sluitend, heeft van achteren een schoot, in het midden gespleten en aan weêrszij-den met eene diepe plooi voorzien, en is vervaardigd uit zwart persaan, van welke stof men als zij 70 d. breed is, 250 d. voor het jakje noodig heeft. Ons model is ge-

garneerd met een passementje met zwarte kralen 3 d. breed, met eene guipure kant

van dezelfde kleur en breedte, en hooge knoopjes met kralen versierd. Men kan ech-

ter dan rand van het jakje met chenille borduren, er een versiersel met soutache op-

leggen, of eindelijk een garnituur kiezen van een uitgepunt ruche, van lint of iets der-

gelijks. Voor het jaquetje zelf kan men dun laken of fijn flanel nemen, altijd in over-

eenstemming met het kleedje waarover men het draagt; naar verkiezing kan men het al

of niet voeren. Wil men dit jaquetje namaken, dan knippe men eerst naar fig. 28―30 van elk twee gelijke gedeelten (het stukje dat nu op het patroon No. 28 is omgevouwen moet aan de stof worden geknipt), voor elke mouw (fig. 31) insgelijks twee stukken,

waarbij men moet letten op de voorgeteekende afwijkende lijnen voor het onderste ge-

deelte van de mouw. Nu legt men in de voorstukken de borstvouwen, door punt aan

punt tot ster vast te naaijen en maakt naar fig. 28 de insnijding voor de zakjes. Deze

krijgen een omslag dien men knippen kan volgens de dunne lijnen op het patroon met

“patte” aangeduid, of ook wel door een belegsel nabootsen, dat den te ge-

lijkertijd de randen van het insnijdsel der stof van het zakje bedekt. Nu

worden de verschillende gedeelten van het lijf, naauwkeurig volgens de overeenstemmende letters aaneengevoegd; de zijkanten van den schoot, die van achteren in het midden openblijft, worden naar binnen omge-zoomd, en de hoeken aan den bovenkant zoowel aan de regte als aan de verkeerde zijde aan elkaar gehecht. Door het aaneen naaijen van de ver-schillende gedeelten van den schoot ontstaan plooijen, waarvan de vouw die bovenop moet komen op het patroon door de gestipte lijn is aange-duid, terwijl de naad daarentegen de vouw geeft die naar binnen komt. De twee gedeelten van de mouw worden nu van N tot O, en van P tot

Verklaring der teekens: zwart; eerste (donkerste), tweede kleur bruin; geelachtig grijs (tusschenkleur); wit; eerste (donkerste), tweede, derde, vierde (de lichtste) rozerood; eerste (donkerste),

tweede, derde kleur groen; bruine, goudgele, maïsgele zijde.

No. 30. Tapisserie-patroon voor randen van stoelen enz. met den langen verspringenden krulssteek. Bij Afbeelding No. 29.

Verklaring der teekens: eerste (donkerste), tweede, derde, vierde kleur geelachtig grijs; de laatste is de lichtste kleur van zijde; eerste (donkerste), tweede, derde kleur rood.

No. 31. Tapisserie-patroon voor randen van stoelen enz. Bij Afb. No. 29.

No. 29. Fantasie-stoel met geborduurden rand.