De Gracieuse 15 January 1865 | Page 10

22 DE GRACIEUSE. [15 Januarij 1865. 3e Jaargang.]

komende toeren dan zet men zoover de steken van den hiel zich uitstrekken,

het voor den hiel bestemde patroon voort, echter met de steken van den voet

vervolgt men het piquépatroon. Nu breit men de 18 onbewerkt gebleven

steken van den voet mede, en wordt dan even als de voet van eene kous

voortgezet; doch mindert aan elken zijde 4 maal, echter met drie toeren zonder

minderen er tusschen, nadat men het patroon van den zool nog driemaal herhaald

heeft breit men geheel in de rondte het patroon van den schoen, en min-

dert het voetje even als een toon van eene kous af.

Om een afscheiding aan het sokje te geven, breit men nog een smallen

rand, waarvoor men rondom zoowel aan den hiel als aan den voet de steken opneemt,

dan 3 toeren averegts breit

en niet te los afkant. Vol-

gens ons origineel heeft het sokje nog eene van

witte wol gebrei-de voering, die men zoowel in de rondte als in

de lengte kan breijen. Deze

wordt er aan de binnenzijde van het sokje ongeveer 2 duim

onder den geschulpten rand ingenaaid. Door den laatsten

toer van den rand, als ook door den laatsten geminderden

toer van de kuit, rijgt men een met 2 kwasten voorzien

koord.

Twee randen voor tafelkleeden.

Afbeelding 55 en 56.

Deze beide randen zijn op donkerbruin laken met goud-

gele koordzijde gewerkt, in plaats van deze stof kan men

ook wollenreps van eene kleur die in overeenstemming is

met het overige ameublement van het vertrek nemen, het

borduurpatroon kan men uitvoeren met eene of met afstekend kleuren.

Afbeelding No. 55 geeft eene guirlande van wijngaardloof te

zien, de bladeren zijn in het midden gescheiden en worden in eene

tegenovergestelde rigting met den platten steek geborduurd; terwijl de ranken en stelen met den stik- of steelsteek worden gewerkt.

De guirlande bloemen Afb. No. 56 voert men op dezelfde wijze

uit, van de bloemen wordt echter alleen de bovenste helft, de bla-deren worden daarentegen geheel in tweeën of met eene scheiding er tusschen geborduurd.

De tafelkleeden waarop deze of soortgelijke randen zijn gebor-duurd worden voornamelijk voor theetafels gebruikt, hoewel de da-mes bij canapé en speeltafeltjes weder op eene andere wijze gele-

genheid hebben om proeven te geven, van hare kunst-vaardigheid en vooral van smaak en kunstzin. Op het bovenblad van deze meubeltjes

kan men een bouquet bloemen schilderen; zijn de kleuren goed gekozen dan maakt dit op den witten of

licht grijzen grond-toon van het mar-mer een zeer goed effect.

havanna, zwarte en roode filozelle gewerkt is, knipt men bij het beginnen

van den toer den draad niet af, maar laat hem hangen tot dat de kleur we-

der gebruikt moet worden.

1ste toer. Wit, regt; 2 toeren wit, averegts; 1 toer havanna, regt; 2 toe-

ren havanna, averegts. Daarna volgen: * 2 toeren wit, regt; 1 toer zwart,

regt; 1 toer zwart, averegts; 2 toeren met de zijde afwisselend 1 steek regt,

1 averegts; 1 toer zijde, regt; 1 toer zwart, regt; 1 toer zwart, averegts;

2 toeren wit, regt; 1 toer havanna, regt; 2 toeren havanna, averegts; 1

toer wit, regt; 1 toer havanna, regt; 1 toer havanna, averegts; 1 toer wit,

regt; 1 toer havanna, regt; 2 toeren havanna, averegts.

Men herhaalt van * af

nog tweemaal in hetzelfde

getal steken. Zonder ver-

andering van het patroon

begint men na de derde zij-

den streep de minde-

ringen om het fatsoen te verkrijgen, waar-

voor men aan het be-gin en einde van den

toer 2 steken te za-

men breit en daarna

4 toeren zonder min-

deren; dit verrigt men 7 maal; na de 4de patroonstreep breit men nog een roode en een zwarte streep en eindigt het gedeelte voor de kuit met 2 toeren regt van witte wol; 1

toer havanna, regt; 2 toeren havanna, averegts; 3 toeren

havanna, regt; 1 toer wit, regt; 2 toeren wit, averegts;

2 toeren havanna, regt. In den laatsten toer mindert men

nog eens, zoodat men nu nog 56 steken op de naalden

heeft. Nu breit men met de havanna wol weder 2 steken

regt en 2 averegts. Dan neemt men voor den hiel 26

steken, breit 25 toeren heen en weder doch laat aan het

einde de steken op de naald. Men neemt nu evenals bij eene

kous aan beide zijden van den hiel de 11 kantsteken op en breit met deze als ook met de overgebleven steken bij het

beginnen van den hiel, welk getal te zamen nu 52 steken moet

bedragen, den voet steeds heen en weder. De 30 middelste steken

voor den voet worden met 2 regt en 2 averegts voortgezet; de 11

aan beide zijden opgenomen steken worden echter zoodanig gebreid

dat zij eene regte klink vormen. In den 3den toer van den voet

begint de mindering, die even als bij eene kous geschiedt. De 30

middelste steken laat men onaangeroerd en breit gedurig de 2

naast aanliggende steken te zamen; na elke mindering volgt een

toer regt. Heeft men al de kantsteken van den hiel afgeminderd,

dan breit men nog 22 toeren 2 regt en 2 averegts, vervolgens nog 8

toeren waarbij men aan het einde van elken toer 2 steken te zamen

breit, zoodat er nu nog 22 steken op de naald zijn. Eindelijk

neemt men aan beide zijden de kantsteken van den voet tot aan

den hiel op, en voltooit de slopkous, door rondom den voet en

hiel eerst met witte wol 2 toeren regt, 2 toeren averegts, 1 toer

met 1 steek regt en 1 averegts, dan met de havanna wol 1 toer

regt te breijen waarna men niet te los afkant. Voor den souspied

wordt de helft van het leder gebruikt, dat van binnen aan beide zijden van den voet wordt vastgenaaid, zooals de afbeelding aanwijst.

Gebreid kinder-

sokje.

Afbeelding No. 54. 2

lood witte zephirwol

en een weinig ge-

wone breiwol.

Het sokje dat te-vens het fatsoen van eene kous heeft, is

van zephirwol

gebreid en van

eene afzonder-lijke gebreide

No. 49. Berthe met mouwen. Knippatroon

voorzijde van het Suppl. No. VI, Fig. 22.

voering voorzien, het moet nog al vast dus met niet te grove

stalen naalden gebreid worden. Men begint van boven aan den

rand van de kous en zet met de witte zephirwol 63 steken op,

die men op 3 of 4 naalden verdeelt en tot eene rondte verbindt.

De 3 eerste toeren worden averegts gebreid, dan volgt het patroon voor den geschulpten rand.

1ste toer. * 5 regt, minderen, nog eens minderen. Van * af

wordt nog 6 maal herhaald.

2de toer. * 2 regt, omslaan, 1 regt, oms., 4 regt. Van * af nog

6 maal herhalen.

Deze 2 toeren waaruit het patroon bestaat herhaalt men 4

maal, en sluit het door een toer regt af, waarbij men 14 steken minderen moet, door aan het begin en einde van elke schulp 2

steken te zamen te breijen. Daarna breit men 2 toeren averegts

en vervolgt het evenals als het been van eene kous. Voor het been

breit men de eerste 24 toeren afwisselend een toer 2 regt, 2 averegts, den anderen toer geheel regt. In de volgende 20 op dezelfde wijze te breijen toeren, mindert men van achteren in het

midden voor de kuit 4 maal om de 5 toeren, door aan het be-

gin en einde van den toer 2 steken te zamen te breijen; de 20ste

toer moet dientengevolge 40 steken tellen. Na 2 toeren geheel regt

gebreid te hebben, volgen er 22 toeren 1 steek regt en 1 ave-

regts, echter elken toer verspringende waardoor het piquépa-

troon gevormd wordt. Dan breit men met de 22 achterste ste-

ken den hiel van het sokje, waarvoor men afwisselend 2 toeren

regt en 2 toeren 2 regt 2 averegts breit, deze twee laatste toe-

ren moeten evenwel telkens verzet worden. Na 16 toeren aldus

gebreid te hebben, waarvan de beide laatsten aan de regte zijde averegts gebreid voorkomen, eindigt men den hiel, en begint de

platte of kleine hiel; met de 10 middelste steken van den hiel

zet men heen en weder breijende het patroon voort, en met den

laatsten van de 10 steken mindert men telkens een van de

overgebleven steken te zamen. Daarna neemt men de 8

kantsteken aan beide zijden van den hiel op de

naald en breit met deze steken voor den zool,

eerst 2 op de regte zijde averegts voor-

No. 50. Laag uitgesneden kleedje, shawlvormig gegarneerd. Knippatroon van het lijf keer-

zijde van het Supple. No. XIII. Fig. 40―44. Patroon voor het garnituur voorzijde van

het Suppl. No. VII. Fig. 23.

No. 48. Borduurpatroon voor

de ceintuur als écharpe

Gothique. Bij Afb. No.

47. Oorspr. grootte.

No. 47. Ceintuur als écharpe “Gothique”Knippatroon, voor-

zijde van het Supplement No. X, Fig. 26―27.

No. 45. Jurkje voor meisjes van 1―3 jaar. Knippatroon

voorzijde van het Supplement No. IV, Fig. 13―19.

No. 46. Jurkje voor Knaapjes van 2―4 jaar. Knippatroon

voorzijde van het Supplement No. I, Fig. 1―6.