De Gracieuse 13 June 1865 | Page 6

steken op en verbindt deze tot eene ronding. Daarna werkt men over het

witte koord 11 toeren v. st. en vormt hiervan met behulp van onze af-

beelding door bestendig te meerderen een ovaal dat vooral niet te ruim of te strak moet wezen, waarvan de opening van binnen in de lengte eene doorsnede van 23 Ned. duim en de breedte 19 d. moet hebben. de open

buitenrand die dit ovaal omgeeft, bestaat in de 2 volgende toeren:

1ste toer. Stokjes elk door 2 kettingst. gescheiden, waarmede men naar

vereischte 1 of 2 steken van den vasten rand overslaat.

2de toer. In elke opening van den vorigen toer 1 v. st. met 5 ket-

tingst. er tusschen. Aan den binnenrand van het ovaal sluit zich insge-

lijks een open rand aan, die door 1 kettingst. in den 3den steek 1 st.

gevormd wordt. Met de beide fijnste soorten garen werkt men nu de op

de lijst genaaide bouquetten, die uit kleine en grootere, met bladeren om-geven rozetten bestaan, en elk afzonderlijk gehaakt worden. Elke bouquet heeft volgens aanwijzing der afbeelding eene roos met 4 kringen blade-

ren, voor de vervaardiging hiervan verwijzen wij onze lezeressen naar de beschrijving van de gehaakte bekleeding voor een wijnkoelbak (zie bladz. 33). De op de afbeelding zigtbare grootere bloemen zijn met het tusschen-soort haakgaren en de kleinere met het garen No. 50 gehaakt. Volgens dezelfde beschrijving zijn ook de klaverbladen die de roos omge-

ven uitgevoerd, doch daar de vorm van deze laatsten volgens het origineel een

weinig langer en spitser is, moet het getal opzetsteken door 2 of 3 ver-

meerder worden. Overigens is er geen verschil in de bewerking der bla-

deren.

Na voltooijing van het geheele haakwerk gaat men over tot het lijmen

en lakken, van de afzonderlijke gedeelten, zoo als

wij op bladz. 33 reeds naauwkeurig hebben vermeld. Dan schikt men volgens aanwijzing van de afbeelding de bouquetten op den vasten rand, daar men de bla-deren en bloemen er elk afzonderlijk opnaait. De ach-terzijde van de tot dusverre afgewerkte lijst, voorziet men van eene voering van blaauwe of van eene an-dere kleur van taf, die van onderen aan den vasten rand, met zijde van dezelfde kleur als het gelakte haakwerk bevestigd wordt en 3 duim van den bo-venrand van de lijst afwijkt, en in de dwarste een behoorlijke opening behoudt om er het portret in te kunnen schuiven. Eene lus van dezelfde kleur, van taffen lint, wordt er aan bevestigd om het te kunnen

ophangen.

Twee randen voor tapisserie-werk.

Afbeelding No. 32 en 33.

Beide deze randen kunnen voor verschillende doel-

einden gebezigd worden. Hoewel wij bij de ver-

klaring der teekens de kleuren hebben opgegeven,

zoo moeten wij onze abonnées toch opmerkzaam

maken dat het van den persoonlijken smaak af-

hangt om hierin naar goedvinden eenige wijziging

aan te brengen. Afstekende kleuren zijn verkieslijk voor meubels in den gothieken stijl die tegenwoordig

zoo zeer in de mode zijn. verder kan men deze ran-

den voor kleine tapijtjes, haardkleeden enz. gebruiken.

Venetiaansche pantoffel voor heeren.

Afbeelding No. 34―36. Knippatr., keerzijde van het

Supplem. No. VII, Fig. 39 en 40.

In den

vorm en

de beklee-

ding van

deze pan-

toffel is

ooster-

sche pracht en fran-

sche smaak

vereenigd

en daarom zoowel geschikt om

door een pacha als door een dan-

dy gedragen te worden; het bor-duurwerk ― application van

gekleurd laken met schitterende

kleuren van koordzijde versierd

― is even rijk van

bewerking

als gracieus

van teeke-

ning. Vol-

gens ons

origineel

is de pan-

toffel op

rood laken

uitgevoerd, de bovenrand van het voetblad en van het achterstuk met donker groen

maroquin omzet en met roode zijde gevoerd. Om dit patroon te bewerken, moet men

het eerst naar de afb. No. 35 en 36, naauwkeurig de omtrekken der figuren vol-gende, die zich door de verschillende nu-ancen duidelijk onderscheiden, op de grond-stof overbrengen, na vooraf het fatsoen

van de pantoffel waarvan Fig. 39 en 40

van het knippatroon de helft aangeven,

op de stof te hebben afgeteekend. Het spreekt van zelf dat de grootte van den

voet hierbij in aanmerking moet genomen worden. Dan teekent men nogmaals de

omtrekken van al de figuren, die zich door de nuances onderscheiden elk afzonderlijk op ta-melijk dik papier af en plakt het

met gom op de

stof voor deze fi-guren bestemd, daarna knipt men

de figuren zoo zui-

ver mogelijk vol-

gens de omtrek-

stemd, wordt van onderen aan den rand, zoo als het knippatroon dit

aangeeft langs de ten deele voorgeteekende lijn eerst een kanten tusschen-

zetsel genaaid, en daaraan weder een geborduurd tusschenzetsel, terwijl

dit laatste eindelijk nog met eene ingerimpelde valencienne 5 d. breed, is versierd; aan het kanten tusschenzetsel wordt eveneens eene valencienne 3

d. breed gezet, maar zoo dat zij op het neteldoek terug valt. Nu naait

men elk eind van I tot K aaneen, legt er van boven eene plooi in door

de beide kruisen op het punt te hechten, en zet de strikken met de ein-

den aan het boordje, dat door middel van een knoop en eene lus wordt

digtgemaakt.

Kanten voile en verschillende garnituren.

Afbeelding No. 26―30.

De mode doet tegenwoordig geheele stroomen van kralen uit haren ho-

ren des overvloeds regenen. Kralen zijn aan de orde van den dag. Meest

alle kleedingstukken zijn met randen met kralen gegarneerd, de coiffuren

even als de bloemen in de hoeden, met kralen als met schitterende dauw-droppen bezaaid, de kleine sluijers eindelijk naauwelijks groot genoeg om het aangezigt te bedekken, bestaan uit geweven kant met kralen. Onze lezeressen zien op de hiernevensgaande afbeeldingen eenige dezer fraaije zaken voorgesteld, hoewel zij hare phantasie te hulp moeten roepen om

zich te verbeelden welk een schitterende uitwerking de kristallen, gesle-

pen, satijn en metalen kralen, als ook de stalen en bronzen pailletten die

in de zwarte of witte zijden tulle zijn geweven moeten te weeg brengen.

De afbeelding No. 26 geeft eene voile op eene ver-kleinde schaal te zien, naar een model dat uit zwarte zijden tulle vervaardigd, 32 d. hoog en 50 d. breed

is. De fond van de voile is met gouden kralen ver-

sierd die er elk afzonderlijk, digt naast elkaar op zijn genaaid; de rand echter waarvan de afbeelding No.

27 een gedeelte in oorspronkelijke grootte voorstelt,

en uit een zwart zijden kant die aan den fond wordt

gezet bestaat, is zoo als de afbeelding dit aanduidt

met gouden kralen en waspaarlen, bronzen pailletten en eikelgrelots van geciseleerd brons versierd. Het

zal onze abonnées niet moeijelijk vallen om naar de verkleinde afbeelding naar verkiezing eene voile van zwarte, witte, gebloemde of effen zijden tulle te ver-vaardigen, waaraan men dan een der garnituren on-der No. 27 tot 30 voorgesteld zou kunnen zetten,

die wij tot dit doel hebben laten uitteekenen.

Afbeelding No. 28. Eene witte blonde. Op elk

blaadje van het patroon is een witte glazen of een gouden kraal gehecht; die maakt het garnituur uit

dat aan een fond van effen witte zijden tulle is ge-

zet. Hierop zijn in rijen die telkens verspringen bron-zen pailletten die er met een gouden kraal op wor-

den vastgehecht, genaaid.

Het garnituur van de afbeelding No. 29 bestaat

uit twee effen rijen van gladde chenille, waar zich

aan beide zijden stalen kralen aansluiten. De grelots zijn vervaardigd van groote en kleine stalen kralen.

De fond waaraan deze rand is gezet, is van effen

zwarte zijden tulle waarop in rijen die telkens ver-

springen kleine stalen pailletten zijn genaaid.

Afbeelding No. 30. Dit garnituur dat gedeeltelijk

aan een fond van witte zijden gebloemde tulle is ge-

zet geeft een netvormigen rand te zien die uit kleine

kristallen en groo-

tere ge-

bronsde

schuim-

paarlen

is ver-

vaardigd.

De gre-

lots zijn

zamen-

gesteld uit langwerpige ovale satijn

kralen.

Gehaakte lijst voor

photographiën.

Afbeelding

No. 31. Grof

haakgaren of

katoen, haak-

garen No. 30 en 50, wit

innaaikoord,

een weinig

omwoeld

ijzerdraad,

een stuk ge-

kleurde taf 23 duim lang.

Ofschoon het een algemeen gebruik is,

de photographiën zorgvuldig in een album

te bewaren, zal het voorzeker aan vele

onzer lezeressen welkom zijn, haar in de

gelegenheid te hebben voorgesteld zelve een lijst te kunnen vervaardigen om er het lievelings-beeld in haar boudoir mede te versieren. Ons origineel bestaat uit een met bruin lak over-

streken en vooraf gelijmd haakward en bootst

het van ouds bekende houtsnijwerk na, dat

weder op nieuw voor schilderijlijsten, meu-belen, enz. zeer in zwang gekomen is. De

lijst ziet er zoo fraai en sierlijk uit, dat zij

wel verdient nage-

werkt te worden,

te meer daar het een gemakkelijk en

onderhoudend hand-

werk is. Men be-gint het werk eerst met den regten, vasten rand, die tot steun van de hem

sierende bloemen- en

bladeren rand moet dienen, men zet met grof garen 245

110 DE GRACIEUSE. [13 Junij 1865. 3e Jaargang.]

No. 22. Ged. v. h. garnit. v. de blouse “Odette.” Oorspr. grootte.

No. 23. Garnituur voor blousen, rokken, pantalons enz.

No. 28. Garnituur voor eene voile. Oorspronkelijke grootte.

No. 27. Garnituur voor eene voile. Oorspr. grootte.

No. 24. Gedeelte v. h.

“Pamina.” Oorspron-

garnituur v. de blouse

kelijke grootte.

No. 25. Netel-

doeksch dasje met

kant gegarn. Knipp. keerz.

v. h. Suppl. No. XIII,

Fig. 48―49.

No. 29. Garnituur voor eene voile.

Oorspronkelijke grootte.

No. 30. Garnituur voor eene voile. Oor-

spronkelijke grootte.

No. 26. Kanten voile met een kralen garnituur. Verkl. voorgesteld.