De Gracieuse 13 June 1865 | Page 4

aldaar met een knoop er op vastgehecht wordt. De hoed

“florian” dien men op dezelfde afbeelding ziet voorge-

steld heeft een zeer oorspronkelijken, zeer ongemeenen

vorm; hij bestaat uit italiaansch stroo en is met veld-

bloemen en blaauw taffen lint gegarneerd. De breede rand

van voren is naar boven toe omgeslagen, verder zijn er

een paar groote plooijen ingelegd, en de rand van ach-

teren naar beneden gebogen.

Paletot “Hussard.”

Afbeelding No. 16 en 17.

Aan al onze jeugdige abonnées welke het vooruitzicht

hebben om dezen zomer een reisje te maken, kunnen wij

den hiernevens afgebeelden paletot,

niet het minst om het uitnemend

fraai opgelegde garnituur bijzonder aanbevelen. De gravure geeft hem

zoowel aan de voor- als aan de ach-terzijde te zien; ons model is uit

wit “molleton d’été” vervaardigd,

het garnituur waardoor deze paletot niet ten onregte den naam “hussard”

draagt bestaat uit breed zwart ve-

terband, in den vorm van arabesken

opgelegd waaraan zich aan elke zijde

eene zwarte soutache met kleine lus-

sen opgenaaid aansluit, verder in randen van passement en zeer fraai

dik koord. Van voren wordt de pa-

letot met knoopen van passement en

lussen van dik zijden koord

gesloten. Voor het vervaardigen van dezen paletot kan men het

knippatroon nemen dat wij op bladz. 82 van de-

zen jaargang voor dien bij het naauwtoeloopend kleedje behoorend gaven, met uitzondering ―

zoo als van zelf spreekt ― van den capuchon.

Het opleggen van het garnituur zal wel geen zwarigheid opleveren, men ziet toch op de af-beelding duidelijk voorgesteld hoe dit moet wor-

den uitgevoerd.

Blouse “Créole.”

Afb. No. 18. Knippatroon, voorz. v. h. Suppl.

No. III, Fig. 14―19.

De blousen zijn niet alleen een zeer gracieus

maar tevens een gemakkelijk en luchtig kleedingstuk te noemen en daarom zeer doelmatig om gedu-rende den zomer gedragen te wor-den; de grondvorm ― hoeveel variatie men ook in het garnituur moge aanbrengen ― blijft over het algemeen onveranderd terwijl de stof en de kleur slechts naar het

jaargetijde gewijzigd worden.

Paletot “le Coureur.”

Afbeelding No. 15. Knippatroon van

den capuchon, voorzijde v. h. Sup-

plement No. IV, Fig. 20.

De vrolijke kleuren van dezen

paletot zijn in overeenstemming met het heldere blaauw des hemels en het liefelijke groen van bosschen en velden, waarom wij hem, getrouw aan den naam dien hij draagt, als reiscostuum of voor een uitstapje

naar buiten aan onze lezeressen kun-nen aanbevelen. Ons model bestaat uit fijn, wit en blaauw gestreept

flanel en is met lichtblaauw cache-mir geboord. De capuchon wordt met dik wollen koord met kwasten van dezelfde kleur gegarneerd. Als men echter voor den paletot wit

batist de laine met een garnituur

van hoogrood cachemir of taf en zijden koord nam, dan zou hij nog veel meer effect maken. voor het knippatroon moeten wij naar dat hetwelk wij op bladz. 82 van dezen

jaargang voor het reiscostuum ga-ven verwijzen, daar wij niet genoeg ruimte op het Supplement bij dit nummer konden vinden om het er

op te plaatsen. De bedoelde knippa-

tronen zijn wel bestemd voor een korten pa-letot, maar toch

van denzelfden vorm, men kan hem dus zeer gemakkelijk wat lan-

ger en ook den rand van onderen,

boogvormig knippen, zoo als men

dit op de afbeelding ziet voorge-

steld. Den capuchon moet men ech-ter naar Fig. 20 No. IV vervaar-

digen; hij wordt aaneengesneden; men legt hiervoor de dunne lijn die het midden aangeeft op de dubbel toegevouwen stof. Hij wordt langs den rond geknipten buitenrand geboord, waarna men er breede stolpplooijen inlegt, door elk kruis in eene tegenovergestelde rigting op het daarnaast aanliggende punt te hechten. Nu wordt de buitenrand langs de lijn die men voor de vouw vindt aangegeven, naar buiten toe omgeslagen en dan aan de hoeken

van voren met ster op ster vastge-

hecht. In den bovenrand van den

capuchon moet men enkele plooijen

leggen, door elk der voorgeteekende

kruisen op de punten te doen val-

len; dit geplooide gedeelte wordt

nu met een reep van het garnituur

geboord en den aldus vervaardigden

capuchon daarna op den paletot ge-

zet. De eerste moet men echter al-vorens ― zie de afbeelding ― langs den buitenrand met een dik wollen

koord met kwasten garneeren, waar-mede insgelijk elke hoek aan de voor-zijde versierd en

Voor een reis- of ochtend-toilet zou de wel eenvoudige

maar toch zeer smaakvol op-gemaakte blouse (afb. No. 18) bijzonder geschikt zijn, zij is

vervaardigd van fijn wit lin-nen, maar de kraag, de jockey en de manchetten bij wijze van

garnituur van ongebleekt linnen, met witte soutache die goed gewasschen kan worden en met witte geëmailleerde knoopen

gegarneerd; de voorstukken zijn mede met vijf reepen van de laatstgenoemde stof versierd. Bij het vervaardigen van deze

blouse knipt men de voorstuk-ken naar Fig. 14 uit fijn wit

linnen of shirting en rekent

bij het linker aan den rand

van voren op een omslag 1½ duim breed voor den zoom die

onder het regter voorstuk komt. De rug Fig. 15 wordt aaneen-geknipt waarvoor men het pa-troon met de dunne lijn langs den draad op de dubbel toege-

vouwen stof legt; de mouw Fig. 17 eveneens aaneen gesneden, en hier-bij moet men op de lijn die voor het uitsnijden van het onderste ge-

deelte is aangegeven, letten. Vervolgens moet men elk der voorstuk-

ken met twee reepen ongebleekt linnen elk 2 d. breed garneeren, deze worden er langs de dunne gladde lijnen op Fig.

14 met drie gelijkloopende rijen sou-tache zoodanig opgenaaid, dat de naar binnen omgeslagen afgeknipte randen van den reep aan beide zijden ene zoom te zien geven. De middelste reep 3 d. breed wordt aan beide zijden met twee

rijen soutache op den naar buiten om-

geslagen rand aan den voorkant van

het regter voorstuk genaaid en vormt tevens een zoom die met knoopsgaten wordt voorzien; de noodige knoopen moet men op den zoom van het linker voorstuk die vastgestikt is en er 2½ d. breed onder komt zetten. Van onderen aan de taille legt men in elk voorstuk

twee breed plooijen, door zooals wij

dit op Fig. 14 aangeven, kruis op het daarnaast liggende punt te hechten, zoodat de reepen van het belegsel aan elkaar sluiten. Nadat de rug met de voorstukken door middel van een ach-tersteeknaad volgens de overeenstem-mende letters op de knippatronen aan

elkaar zijn verbonden, wordt de rand van de blouse van onderen en ook de split die

in den zijnaad open is gebleven, smal gezoomd. Tot meerdere stevigheid

108 DE GRACIEUSE. [13 Junij 1865. 3e Jaargang.]

No. 14. Paletot “Duchesse” Knippatr. keerz. v. h. Suppl.

No. VI. Fig. 33—38.

No. 10. Mantel voor meisjes van 7—9

jaar. Achterzijde.

Paletot “Hussard.”

No. 16. Voorzijde.

No. 17. Achterzijde.

No. 15. Paletot “le Coureur” Knippatr. v. d. capuchon, voorz. v. h. Supplem. No. IV. Fig. 20.