aldaar met een knoop er op vastgehecht wordt. De hoed
“florian” dien men op dezelfde afbeelding ziet voorge-
steld heeft een zeer oorspronkelijken, zeer ongemeenen
vorm; hij bestaat uit italiaansch stroo en is met veld-
bloemen en blaauw taffen lint gegarneerd. De breede rand
van voren is naar boven toe omgeslagen, verder zijn er
een paar groote plooijen ingelegd, en de rand van ach-
teren naar beneden gebogen.
Paletot “Hussard.”
Afbeelding No. 16 en 17.
Aan al onze jeugdige abonnées welke het vooruitzicht
hebben om dezen zomer een reisje te maken, kunnen wij
den hiernevens afgebeelden paletot,
niet het minst om het uitnemend
fraai opgelegde garnituur bijzonder aanbevelen. De gravure geeft hem
zoowel aan de voor- als aan de ach-terzijde te zien; ons model is uit
wit “molleton d’été” vervaardigd,
het garnituur waardoor deze paletot niet ten onregte den naam “hussard”
draagt bestaat uit breed zwart ve-
terband, in den vorm van arabesken
opgelegd waaraan zich aan elke zijde
eene zwarte soutache met kleine lus-
sen opgenaaid aansluit, verder in randen van passement en zeer fraai
dik koord. Van voren wordt de pa-
letot met knoopen van passement en
lussen van dik zijden koord
gesloten. Voor het vervaardigen van dezen paletot kan men het
knippatroon nemen dat wij op bladz. 82 van de-
zen jaargang voor dien bij het naauwtoeloopend kleedje behoorend gaven, met uitzondering ―
zoo als van zelf spreekt ― van den capuchon.
Het opleggen van het garnituur zal wel geen zwarigheid opleveren, men ziet toch op de af-beelding duidelijk voorgesteld hoe dit moet wor-
den uitgevoerd.
Blouse “Créole.”
Afb. No. 18. Knippatroon, voorz. v. h. Suppl.
No. III, Fig. 14―19.
De blousen zijn niet alleen een zeer gracieus
maar tevens een gemakkelijk en luchtig kleedingstuk te noemen en daarom zeer doelmatig om gedu-rende den zomer gedragen te wor-den; de grondvorm ― hoeveel variatie men ook in het garnituur moge aanbrengen ― blijft over het algemeen onveranderd terwijl de stof en de kleur slechts naar het
jaargetijde gewijzigd worden.
Paletot “le Coureur.”
Afbeelding No. 15. Knippatroon van
den capuchon, voorzijde v. h. Sup-
plement No. IV, Fig. 20.
De vrolijke kleuren van dezen
paletot zijn in overeenstemming met het heldere blaauw des hemels en het liefelijke groen van bosschen en velden, waarom wij hem, getrouw aan den naam dien hij draagt, als reiscostuum of voor een uitstapje
naar buiten aan onze lezeressen kun-nen aanbevelen. Ons model bestaat uit fijn, wit en blaauw gestreept
flanel en is met lichtblaauw cache-mir geboord. De capuchon wordt met dik wollen koord met kwasten van dezelfde kleur gegarneerd. Als men echter voor den paletot wit
batist de laine met een garnituur
van hoogrood cachemir of taf en zijden koord nam, dan zou hij nog veel meer effect maken. voor het knippatroon moeten wij naar dat hetwelk wij op bladz. 82 van dezen
jaargang voor het reiscostuum ga-ven verwijzen, daar wij niet genoeg ruimte op het Supplement bij dit nummer konden vinden om het er
op te plaatsen. De bedoelde knippa-
tronen zijn wel bestemd voor een korten pa-letot, maar toch
van denzelfden vorm, men kan hem dus zeer gemakkelijk wat lan-
ger en ook den rand van onderen,
boogvormig knippen, zoo als men
dit op de afbeelding ziet voorge-
steld. Den capuchon moet men ech-ter naar Fig. 20 No. IV vervaar-
digen; hij wordt aaneengesneden; men legt hiervoor de dunne lijn die het midden aangeeft op de dubbel toegevouwen stof. Hij wordt langs den rond geknipten buitenrand geboord, waarna men er breede stolpplooijen inlegt, door elk kruis in eene tegenovergestelde rigting op het daarnaast aanliggende punt te hechten. Nu wordt de buitenrand langs de lijn die men voor de vouw vindt aangegeven, naar buiten toe omgeslagen en dan aan de hoeken
van voren met ster op ster vastge-
hecht. In den bovenrand van den
capuchon moet men enkele plooijen
leggen, door elk der voorgeteekende
kruisen op de punten te doen val-
len; dit geplooide gedeelte wordt
nu met een reep van het garnituur
geboord en den aldus vervaardigden
capuchon daarna op den paletot ge-
zet. De eerste moet men echter al-vorens ― zie de afbeelding ― langs den buitenrand met een dik wollen
koord met kwasten garneeren, waar-mede insgelijk elke hoek aan de voor-zijde versierd en
Voor een reis- of ochtend-toilet zou de wel eenvoudige
maar toch zeer smaakvol op-gemaakte blouse (afb. No. 18) bijzonder geschikt zijn, zij is
vervaardigd van fijn wit lin-nen, maar de kraag, de jockey en de manchetten bij wijze van
garnituur van ongebleekt linnen, met witte soutache die goed gewasschen kan worden en met witte geëmailleerde knoopen
gegarneerd; de voorstukken zijn mede met vijf reepen van de laatstgenoemde stof versierd. Bij het vervaardigen van deze
blouse knipt men de voorstuk-ken naar Fig. 14 uit fijn wit
linnen of shirting en rekent
bij het linker aan den rand
van voren op een omslag 1½ duim breed voor den zoom die
onder het regter voorstuk komt. De rug Fig. 15 wordt aaneen-geknipt waarvoor men het pa-troon met de dunne lijn langs den draad op de dubbel toege-
vouwen stof legt; de mouw Fig. 17 eveneens aaneen gesneden, en hier-bij moet men op de lijn die voor het uitsnijden van het onderste ge-
deelte is aangegeven, letten. Vervolgens moet men elk der voorstuk-
ken met twee reepen ongebleekt linnen elk 2 d. breed garneeren, deze worden er langs de dunne gladde lijnen op Fig.
14 met drie gelijkloopende rijen sou-tache zoodanig opgenaaid, dat de naar binnen omgeslagen afgeknipte randen van den reep aan beide zijden ene zoom te zien geven. De middelste reep 3 d. breed wordt aan beide zijden met twee
rijen soutache op den naar buiten om-
geslagen rand aan den voorkant van
het regter voorstuk genaaid en vormt tevens een zoom die met knoopsgaten wordt voorzien; de noodige knoopen moet men op den zoom van het linker voorstuk die vastgestikt is en er 2½ d. breed onder komt zetten. Van onderen aan de taille legt men in elk voorstuk
twee breed plooijen, door zooals wij
dit op Fig. 14 aangeven, kruis op het daarnaast liggende punt te hechten, zoodat de reepen van het belegsel aan elkaar sluiten. Nadat de rug met de voorstukken door middel van een ach-tersteeknaad volgens de overeenstem-mende letters op de knippatronen aan
elkaar zijn verbonden, wordt de rand van de blouse van onderen en ook de split die
in den zijnaad open is gebleven, smal gezoomd. Tot meerdere stevigheid
108 DE GRACIEUSE. [13 Junij 1865. 3e Jaargang.]
No. 14. Paletot “Duchesse” Knippatr. keerz. v. h. Suppl.
No. VI. Fig. 33—38.
No. 10. Mantel voor meisjes van 7—9
jaar. Achterzijde.
Paletot “Hussard.”
No. 16. Voorzijde.
No. 17. Achterzijde.
No. 15. Paletot “le Coureur” Knippatr. v. d. capuchon, voorz. v. h. Supplem. No. IV. Fig. 20.