mengsel van arabische gom met vermiljoen worden bestreken. Eerst knipt men van het ijzerdraad een eind 30 d. lang en buigt het zoodanig tot een ring te zamen, dat de einden 2 d. ver over
elkaar komen. De einden worden zeer stevig en dicht met dik garen
omwoeld. Voor elk der drie voeten knipt men een einde ijzerdraad
4 d. lang en twee soortgelijke 2½ d. lang. De twee laatste worden
aan het eene eind een weinig gebogen en het andere rechte eind met
dik garen aan het langere eind ijzerdraad vastgemaakt, zoodat dit
laatste er ongeveer ½ d. als steel bovenuit steekt. Deze steel wordt
vlak liggende omgebogen, waarna men er de voeten mede aan den
ring bevestigt en wel door er op regelmatige afstanden van 9 d.
garen omheen te wikkelen. De afb. No. 12 stelt den ring met de daaraan vastgemaakt voeten verkleind voor en geeft bij het ver-
vaardigen eene goede handleiding. De stam van koraal bestaat uit
twee hoofdgedeelten waaraan de kleine takjes, twee aan twee of elk
afzonderlijk elk 1½ of 2½ d. lang op dezelfde wijze als de voeten aan
den ring worden vastgemaakt. Het zal niet moeilijk zijn om de
takken met behulp der afbeelding te vormen; wij laten het aan
den persoonlijken smaak over om de twijgen met minder of meer
takjes te voorzien, en willen slechts aanmerken dat elke groote
tak de stam medegerekend, niet langer als 15 d. moet zijn en
hier en daar een weinig gebogen wordt. Nadat aan de beide
groote twijgen de kleine takjes zijn vastgemaakt, door er wol
omheen te winden, worden de onderste einden op dezelfde wijze
tot een stam 4½ d. lang vereenigd, maar aan het eind der twee
aldus verbonden groote takken moet een stuk 1 ½ d. lang los blij-
ven. Dit wordt (het dubbele eind ijzerdraad), naar beide zijden in
eene tegenovergestelde richting horizontaal omgebogen
en dan met garen en naderhand nogmaals aan den
ring, tusschen twee voeten in vastgemaakt. Men
buigt den stam hierna een weinig voorover, om het
evenwicht te bewaren. Eindelijk strijkt men met een
penseel het gekleurde mengsel over het geraamte.
Dit kleursel bestaat uit dik afgemengde arabische gom
met vermiljoen. Men moet er den stander overal goed
mede bedekken, het laten droogen, en dit eenige keeren herhalen.
De takken worden ten laatste met coppallak gevernist, waardoor zij een fraaien glans verkrijgen. Met eene schelp die de vereischte grootte heeft of met een porseleinen schaal is dit sierlijke werk
voltooid.
Wij vertrouwen dat deze fraai bewerkte stander door vele
van onze lezeressen vervaardigd zal worden, daar hij zeer ge-schikt is om er allerlei voorwerpen van goud, zilver, enz. – zoo als men dit op de afbeelding ziet voorgesteld – een plaats aan te schenken. Hoewel er eenige moeite aan verbonden is, zal deze
door een goede uitvoering zeer beloond worden.
Horlogestander.
Afb. No. 13 en 14. Knippatr., keerz. v. h. Supplem. No. XVII,
Fig. 54. Lapjes rood, wit, grijs fluweel, 60 duim goudkoord,
zwarte kralen, koord- of naaizijde in zwart, wit, geel, rood,
blauw; met zwart omwoeld ijzerdraad, een stukje carton,
een klein haakje.
Deze sierlijke horlogestander bestaat uit een harp, en is van ijzer-
draad, kralen en geappliqueerd fluweel zamengesteld. De Afb. No. 13 geeft de voorzijde van de harp met het application te zien, door de afb.
No. 14 wordt zij op zijde voorgesteld en tevens hoe het eenvoudige ge-raamte is ingericht om het te doen staan. Het laatste wordt uit ijzer-
draad vervaardigd en bestaat uit twee stijlen de een 8 de andere 10 d.
lang, terwijl zich aan het vereenigingspunt twee naar buiten gebogen
voeten (zie de afbeelding) bevinden. Voor het vastmaken der afzon-
derlijke gedeelten moet men elk eind ongeveer 3 d. langer namen. De
arabesken die de gebogen lijn van de harp uitmaken worden elk (zie de afb. No. 13) uit een dubbel eind ijzerdraad 21 d. lang gevormd. Hierbij moet men echter op de kleine, omhoog loopende bladeren
denken, daar de arabesken er gedeeltelijk mede bedekt zijn. De
arabesken en de aan elkaar verbonden einden ijzerdraad van
het geraamte waarop de harp rust, worden eerst zeer ste-
vig met zwarte wol omwoeld, daarna windt men er
zwarte kralen die eerst op zijde zijn geregen, dicht
en gelijkmatig omheen, aan de einden van de
twee stijlen van het geraamte, die later
aan de achterzijde van de harp
worden vastgehecht, maakt men
door het ijzerdraad om te bui-
gen twee lussen, en om
deze windt men de kra-
len niet. Ten einde
er het application
op te kunnen
aanbrengen
knipt men naar Fig. 54 het on-derste gedeelte van de harp dat den voet na-bootst langs de dunne lijn op het
knippatroon
aaneen, verder naar de Afb. No. 13 het bovenste gedeelte dat met een haakje wordt
voorzien van
dubbel carton,
Er blijft ons nu nog over de kant volgens afb. No. 10 te beschrijven,
die, even als afb. No. 7 ter versiering van den volant gebezigd kan wor-den. Men zet voor de kant de vereischte lengte op en werkt in heen en
teruggaande toeren:
1ste toer. Vaste steken. – 2de toer. 1 v. st. in den 1sten steek van
den vorigen toer, * 1 kett., 2 steken overslaan, dus in den derden steek 5 elk door 1 kett. gescheiden kl. st. (met 3 maal doorhalen), 1 kett.
waarmede men 2 steken overslaat, 1 v. st. in den 3den steek. Van * af herhalen. – 3de toer. 1 v. st. in de 2de opening van den 1sten st. boog
van den vorigen toer, * 1 kett., 1 v. st. in de volgende opening van den-
zelfden boog, 3 kett., 1 v. st. in de 2de opening van den volgenden st. boog. Van * af herhalen. – 4de toer. 1 v. st. in den afzonderlijken
kett. tusschen de 2 eerste v. st. van den vorigen toer, * 3 kett., men slaat den draad 2 maal om, werkt 1 kl. st. in den 1sten van de 3 vol-genden kett. van den vorigen toer, zoodat er 1 omslagdraad op de
naald blijft, slaat nogmaals om, haakt 1 kl. st. in den tweeden daar-
opvolgenden kett. en voltooid door nog 1 maal doorhalen het 1ste st.,
3 kett., 1 kl. st. in het midden van de stokjesfiguur, zoodat zich hier-door een kruis uit 4 kl. st. bestaande vormt, 3 kett., 1 v. st. in den
volgenden afzonderlijken steek van den vor. toer. Van * af herhalen.
Stander voor bijouteriën.
Afb. No. 11 en 12. Dik, met wit katoen omwoeld ijzerdraad, arabi-
sche gom, vermiljoen, vernis, eene vlakke ronde schelp 9 d.
in doorsnede.
Op de hiernevensgaande gravure zien onze lezeressen de
voortbrengselen der zee en de rijkdommen die de mijnen op-
leveren, op eene geestige wijze bij elkaar gevoegd. Die edele
metalen welke zoo heerlijk schitteren, zijn niet geschikt om
door de hand der vrouw bewerkt te worden, maar wij
willen aan onze lezeressen het geheim openbaren, om
het geen de zee bevat, – het koraal- tooverachtig juist
na te bootsen, en met eigen hand een sierlijk ar-
tikel voor de toilettafel en voor allerlei kleine
bijouteriën, die in den tegenwoordigen tijd bij
het toilet onmisbaar zijn, te vervaardigen.
De bestanddeelen van dezen stander, (de
schaal bestaat uit eene vlakke gewelfde
schelp) zijn even eenvoudig als de
bewerking. Men heeft hiervoor
het hierboven opgegeven ijzer-
draad noodig, waaruit de ver-
schillende gedeelten van
den stander: de ring,
de voet en de takken
afzonderlijk samen-
gesteld en met een
[13 December 1865. 4e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 3
No. 15 en 16. Balkleedjes. Knippatroon van de taille, voorzijde van
het Supplement, No. VII, Fig. 21―25.
No. 11. Stander voor bijouteriën.
Verkleind.
No. 15. Haaksteek “rayure.”
No. 12. Gedeelte van het ge-
raamte van den bijouterie-
stander. Verkleind.
No. 13. Horlogestander. Voorkant. Oorspronkelijke grootte. Knippatr.
keerz. v. h. Supplement No. XVII, Fig. 54.
No. 14. Den horlogestander op
zijde gezien. Verkleind.