De rok is aan den onderrand met een smallen zoom voorzien waardoor-heen een elastiek band wordt gestoken dat 30 d. nauwer als de rok moet zijn; hierdoor wordt een soort van dof gevormd. De naden langs welke de rok is opgenomen worden met echarpes bedekt; deze echar-pes zijn van foulard en een gazen voering geknipt aan de lange zijden met een biesje, aan den onderrand met een zijden franje afgesloten; zij worden op den rok gehecht door het boveneind tusschen dezen en de ceintuur, het andere eind aan den onderrand van den rok vast te naaien. ― Afbeeld. No. 30. Costuum “Heloïse” van zwart en wit
mousse-marine. De beide rokken worden naar fig. 30―33 ge-knipt. De rok is gegarneerd met 5 schuine reepen van blauw taf. Deze schuine reepen zijn 4 d. breed, op de helft van de breedte toege-
vouwen en aan de lange zijden vastgenaaid, waar de beide afgeknipte randen over elkaar komen; het aanzetten wordt bedekt met smal
112 DE GRACIEUSE. [11 Juni 1867. 5e Jaargang.]
zwart fluweelen lint. De gepunte rand van den rok is met een reep blauwe taf 1½ d. br.
geboord, waarvan het aanzetten tevens met fluweelen lint wordt bedekt. Het garnituur
van den paletot bestaat eveneens uit schuine reepen en fluweelen lint bovendien uit
knoopen en lussen met einden van blauwe taf. ― Afbeelding No. 31. Costuum
“Africaine.” De tweede rok en de blouse ― de laatste wordt gesneden naar de knip-
patronen behoorende bij afb. No. 35 bladz. 105 van dezen jaargang ― bestaan uit
blauw cachemir, de rok en de paletot zonder mouwen, uit licht grijs cretonne.
De tweede rok is aan den onderrand met een volant à l’empire 25 d. breed, van
dezelfde stof voorzien. Tusschen de naden van den rok is een koordje in een
reepje zwarte taf geregen, gevoegd, deze en ook de paletot met een boordsel van blauw cachemir (zie de afb.) met een zwart biesje er op genaaid, gegar-
neerd, de beide rokken zijn met queueplooien voorzien en worden naar fig. 30―33 geknipt. Voor het fatsoen
van den paletot kan men de knippatronen
behoorende bij afb. No. 32 gebruiken. De epauletten voor den
paletot en de revers aan den on-
derrand
van de
blouse
worden van de stof van
de robe
naar fig.
34 en 35
geknipt en
met cachemir ge-
boord. Langs den voorrand van het rechter voorstuk van
de blouse en langs de schoudernaden loopt een reep van de stof van het kleedje met
boordsel voorzien.
Afbeeld. No. 32. Costuum “Violetta”
van grijs cretonne. De beide rokken worden naar fig. 30―33 geknipt; de paletot naar fig. 36―39; deze zelfde knippatronen
kan men voor al deze paletots gebruiken. Het garnituur van den tweeden rok bestaat uit een boordsel van bruine taf ¾ d. breed; een soortgelijke reep loopt ook om den on-
derrand en om de revers van de mouwen heen; de laatsten worden van dubbele stof naar fig. 39 geknipt. De rok en de paletot
zijn volgens de afb. met een schuinen reep der bovenstof 1½ d. breed versierd, aan de beide lange zijden met een biesje van bruine taf zonder inlegkoord vastgenaaid. De rok wordt aan de eene zijde opgenomen en met een rozet versierd, waarvan de afzonderlijke
lussen van schuine reepen, met een ingeregen koordje geboord, zijn gevormd.
Afb. No. 33. Costuum “Fiammina” van lichtgrijs popeline met lichtpaarse taf versierd. Al de gedeelten taf met gaas gevoerd zijn met soutache afgesloten. De ruiten
aan den uitgepunten onder-rand van den rok hebben elk 7½ d. in het vierkant; die aan beide zijden van de voorbaan worden allengs kleiner. Het garnituur van den paletot, aan het uit-
snijdsel van den hals en
langs den voorrand met
een reepje taf 1 d. br. ge-
boord is er in overeen-
stemming met dat van
den rok, opgelegd.
Groote paars taffen
knoopen voltooien het
garnituur van het
costuum. De beide
rokken zijn van bo-
ven geheel glad en
worden naar de
knippatr. behoo-
rende bij afb. No.
19 bladz. 96 van
dezen jaargang
gesneden.
en de paletot zijn volgens de afbeelding met een volant à l’empire van dezelfde stof en paars fluweelen lint 1 d. breed gegarneerd; hoe deze volant wordt uitgevoerd vindt men beschreven bij afb. No. 87 op bladz. 67 van dezen jaargang; de buitenrand van den rok en van den paletot zijn geboord met hetzelfde lint. Van een der groote lussen met fluweel
geboord op den rok, een der beide gedeelten van de epaulette en een der kleine lussen
hebben wij met fig. 40―42 het knippatroon gegeven. De rok is met fluweelen
lint gegarneerd, hij is aan de zijden open en wordt aldaar (zie de afbeelding,
met lussen van afnemende grootte bij elkaar gehouden. Het garnituur van
het costuum wordt voltooid met fluweelen knoopen.
Afb. No. 28. Costuum “à dents.” Tweede rok van eene modekleur en
wit gestreept popeline, rok en paletot van modekleurig bretonne. De beide
rokken worden gesneden naar de knippatronen behoorende bij afb. No. 19 op bladz. 96 van dezen jaargang. De zoom aan
den voorrand van de linker voorbaan 5 d.
breed, slaat over
de rechter
voorbaan van den rok heen. Aan den onder-rand, zijn de rok en de pale-
tot, volgens de af-
beelding in punten uitgeknipt, de afge-
knipte rand wordt naar de binnenzijde omgevouwen en al-
daar met taffen lint 1
d. breed bedekt. De paletot wordt dichtgemaakt met knoopen van de stof van het kleedje. Het staande kraagje van den eerste is aan den bo-
venrand versierd met punten, het aanzetten wordt met een schuin reepje bedekt. Voor elk dezer punten knipt men naar fig. 44 een gedeelte van dubbele stof, (aan de eene zijde de stof toegevouwen) en vormt de punt, door den reep langs elk der gepunte lijnen om te leggen en vast te hechten. Aan den onderrand van de echarpes, van achteren in het midden van den pale-
tot, is zijden franje van dezelfde kleur gezet; het aanzetten aan het uitsnijd-
sel van den hals wordt bedekt met eene groote punt van de stof van den paletot met een knoop versierd. De mouwen zijn volgens de afbeelding met revers gegarneerd
die naar fig. 43 van bovenstof en een gazen voering worden geknipt.
Afb. No. 29. Costuum “Bailanda” van wit en paars gestreep drap argenté.
De beide rokken worden naar fig. 30―38 geknipt. De tweede rok en de paletot
zijn met schuine reepen paars foulard 2 d. breed versierd, aan de beide lange zijden met een biesje van foulard zonder innaaikoord vastgenaaid. Een soortge-
lijke schuine reep loopt ook om het uitsnijdsel van den hals van den paletot heen
en bedekt aldaar het aan-
zetten van twee echarpes
van foulard, aan den on-
derrand met zijden franje afgesloten en ook de hoogstaande lussen die er volgens de afbeelding op zijn genaaid. Deze lussen worden van foulard
geknipt. De paletot
wordt met knoopen
met foulard over-
trokken, dicht-
gemaakt.
No. 25. Robe van grijs popeline.
No. 23. Hoed van brusselsch stroo.
No. 26. Costuum “Désirée.” Voorzijde. Knippatr. keerz. v. h. Suppl.
No. XI, fig. 40―42.
No. 27. Costuum “Désirée.” Achterzijde.
No. 22 Spanen hoed.
No. 24. Wit paardenharen hoed.
No. 20. Hoed van rijststroo.
No. 21. Hoed van italiaansch stroo.
No. 19. Hoed van brusselsch stroo.