De Gracieuse 1 August 1865 | Page 5

een strik van blauw en wit taffen lint bedekt. Bij het vervaardigen van dit

kleine voorwerp behoeft men de hierboven opgegeven stoffen en kleuren

juist niet te gebruiken, men kan die naar eigen goedvinden kiezen, en

ook naar de verkleinde afb. het werk op gaas uitvoeren, waarbij men

natuurlijk het opschrift met den kruissteek of met den petit point

moet borduren. In dat geval legt men om de buitenranden van den

band een zijden koord en voert hem met een lapje dunne zijde.

Speldenkussen.

Application met laken.

Afb. No. 21. Knippatr., keerz. v. h. Suppl. No. VII,

Fig. 32. Wit, groen, zwart en paars laken; groene

taf, wit perkaal, goudgeel zijden veterband; 180 d. groen taffen lint 2 d. breed; 80 d. zwarte kant 1½ d.

breed; zwarte, roode, paarse koordzijde; groene vlos-

zijde, gouden kralen, een weinig zijden franje 2 d. br.,

gouddraad, een klein rond knopje, zemelen.

Hiernevens bieden wij onzen lezeressen een speldenkussen

van een ongemeen fraaien vorm aan. Het model dat men on-

der No. 21 ziet voorgeteld, bestaat uit een rond kussen, met een

rand die in 6 schelpen uitgesneden, bovenop met wit laken, van on-

deren met groene taf bekleed is. De bovenste laag is in de rondte

uitgeput, heeft kleine stervormige bloempjes van zwart laken en

wordt door goudgeel zijden veterband in zes vakken gedeeld. Deze

geven bij afwisseling een geappliqueerd blad van donkergroen laken en

drie takken met den vischgraatsteek met groene vloszijde te zien. Het

kussen is van boven in het mid-

den met een papaver versierd uit

paars laken vervaardigd, waar-

van de stofdraden door eene zij-

den franje met gouddraad er tusschen en het zandhuisje door een

groen taffen knoop worden nagebootst. Rondom het kussen is

een ruche van groen taffen lint met een zwarte kant

er over heen, gezet. bij het vervaardigen van het

kussen knipt men eerst naar fig. 32, dat een

zesde gedeelte van het kussen geeft, twee

stukken aaneen van wit perkaal, door

van dit eene fig. langs de gepunte lij-

nen een geheel samentestellen; deze

twee stukken worden met een

overhandschen naad, behalve

tot op eene kleine opening

aan elkaar genaaid en zeer

stijf en gelijkmatig met

zemelen gevuld,

waaronder men

wat ijzervijlsel kan mengen, waarna de opening wordt dicht-

genaaid. Nu bekleedt men het kussen van onderen met

groene taf, en legt er om den buitenr. de dichtgeplooide

ruche en de daarover liggende zwarte kant, die bij

het aannaaien een weinig moet worden ingerimpeld

om. Daarna knipt men eveneens naar fig. 32

uit wit laken een stuk voor de bovenste beklee-

ding, punt dit in de rondte uit, en deelt

het langs de uit kleine streepjes bestaan-

de lijnen met een rijgdraad in zes vak-

ken; drie dezer vakjes worden met

een blad, naar aanwijzing op

fig. 32 uit donkergroen laken

geknipt voorzien, en er

met steelsteken (aderen)

van koordzijde eenigs-

zins lichter van

kleur op vast

gehecht; de

drie ove-

rige

vak-

ken wor-

den vol-

gens de afb.

No. 21 met

vischgraatste-

ken van groene vloszijde

versierd. Verder legt men

er, de rijgdraden volgende

het goudgele zijden veterband

1½ d. breed op; dit wordt aan

beide kanten met zwarte zijde met

festonneersteken op de grondstof ge-

hecht; om dit festonneersel loopt een rij

steelsteken van hoogroode zijde, terwijl

het veterband in het midden nog meet eenige

steken van zwarte zijde wordt bevestigd. Het

aldus versierde laken wordt nu op het kussen vast-

gehecht en wel zoo dat het overal aan de insnijdingen

van de boven stevig wordt aangetrokken en er goed

glad opligt. Hierdoor komt het zijden veterbandje een

weinig in de diepte, daarentegen vertoonen de vakken die er

door zijn afgedeeld zich wat hooger, eenigermate gewelfd. Bui-

tendien moet de buitenste rand van de bekleeding volgens de afb.

met kleine bloempjes van zwart laken in den vorm van sterretjes

worden versierd, die er elk in het midden met drie gouden kralen op

worden vastgenaaid; bij het vasthechten der bloemen aan de insnijding

van elken boog en in het midden moet men tegelijkertijd den wit laken fond

nogmaals op het kussen bevestigen. Eindelijk legt men boven op het kussen de

bloem, waarvoor men 4 bladeren in den vorm van een hart elk 4 d. breed en 3 d.

hoog, boogvormig uit paars laken knipt, de buitenrand met een weinig lichtere

zijde breed festonneert en naar de afbeelding No. 21 op het kussen schikt, waar-

na men het aanzetten der bladeren met een zijden franje 2 d. breed met goud-

draad er tusschen en met een met zwarte zijde besponnen groen taffen knoop

bedekt.

Dit bij uitstek fraaie kussen is zeer geschikt om als een klein eigenhan-

dig vervaardigd geschenk te dienen, het maakt een schoon effect en kan

in betrekkelijk korten tijd worden afgewerkt.

door 6 bladaderen gevormd zijn. Men keert nu het werk om en omhaakt met

den 2den toer in verband met elkander, de aderen van de bladeren met v.

st. waarbij men aan de eene zijde van deze de onderste lussen van het op-

zetsel, aan de andere zijde de achterste lussen van de 5 v. st. opneemt,

en aan de punt van elke ader in de overgeslagen kett. van het opzetsel 3

v. st. haakt. De binnenrand van de rij bladeren wordt insgelijks door

1 toer v. st. omgeven en met dezen tot een krans verbonden.

Deze krans bladeren wordt met 1 toer v. st. van brillantwol

omhaakt. Men steekt hierbij in de voorste lussen van de

steken van den vorigen toer, en teekent door 1 v. st. de

insnijding tusschen de twee bladeren af, waarvoor men

den geheelen steek omvat. Afb. No. 17 stelt twee blade-

ren van den 5den kring in oorspronkelijke grootte voor,

naar welke tevens de grofte voor de hiervoor te bezigen

grondstof kan worden genomen. De 2de kring bladeren telt er 10; de 3de 14 bladeren. Beide worden met de

tweede kleur ponceau geheel op dezelfde wijze als de eer-

ste kring uitgevoerd. evenzoo met de derde nuance de 4de

en 5de kring, de eerste met 17, de tweede met 19 bladeren.

De 6de tot den 9den kring, waarvoor men voor elke 2 kringen

de beide donkerste nuancen bezigt, bestaan insgelijks uit 19 bladeren;

doch voor elk blad hiervan zet men 9 kett. op, waar men 5 v. st. op

terug haakt, zoodat tusschen elke ader 3 kett. onbewerkt blijven. In den 2den toer van den 6den en 7den kring worden de aderen van de

bladeren met h. st. in den 8sten en 9den kring met stokjes om-

haakt. Bovendien werkt men 1 v. st. in den middelsten van de 3 kett.

tusschen de bladeren. Aan den laatsten kring bladeren sluit zich aan

den binnensten toer v. st. nog 1 toer

dubb. st. aan, die door 1 kett. en 1

st. tusschenruimte gescheiden zijn.

Heeft men volgens deze aanwijzing

alle kringen bladeren vervaardigd, zoo schikt men ze op een rond

hoog opgevuld kussen, dat 30 d. in doorsnede heeft en met zwart

perkaal overtrokken is. Men begint hierbij aan den onder-

rand van het kussen, daar men eerst de dubb. st. van

den 9den kring bladeren aan den buitenkant van het

perkalen overtrek zoodanig vastnaait, dat zij als

een rand om het kussen sluiten en door den daarop

volgenden kring van boven bedekt worden. Ver-

volgens worden de overige kringen bladeren

in rechte rijen, zoowel naar de grootte als

naar de kleur, zoodanig opgenaaid, dat

elke kring het aanzetten van den

ondersten bedekt. Het aanzetten

van den laatsten, lichtsten

kring bladeren verbergt

men onder een van

zwarte brillantwol met v. st. overhaakten knoop met wat-

ten gevuld, die 3 d. in doorsnede moet hebben en van onderen

met 2 toeren kett. bogen van zwarte wol omgeven is.

Lampekleedje.

Afbeelding No. 18 en 19.

Niet alleen de kunstenaar maar ook wij vrou-

wen nemen gaarna bij hetgeen wij voortbren-

gen de natuur tot voorbeeld. Zoo bestaat

b. v. dit lampekleedje dat wij voor onze

abonnées hebben laten afteekenen uit

een krans van eikebladeren van ge-

kleurd laken met kralen be-

strooid en uit een eenvoudi-

gen fond van pluche. De

kleur van dit laatste is

aan ons model donker

paars, dat op een

rond stuk carton

26 d. in door-

snede is ge-

spannen,

terwijl er

aan den

onderkant

een lap gekleur-

de voering tegen

is geplakt. De eike-

bladeren zijn vervaar-

digd van rood en grijs la-

ken, de eersten met stalen,

de laatsten met gouden en

zwarte kralen versierd; als men

echter verschillende nuancen van

groen en rood, en kristallen kralen

nam, de bladeren met dauwdroppen be-

zaaide en voor den fond aschgrijs pluche

koos, dan zou dit mede een zeer fraai effect

te weeg brengen. Men vervaardigt de bladeren

naar het model in oorspr. Grootte Afb. No. 19,

teekent de omtrekken en de lijn voor de aderen op

dun wit carton over, en plakt dit op een lapje laken

dat de vereischte grootte heeft, waarbij natuurlijk de tee-

kening bovenop moet liggen; langs deze omtrekken wor-

den de bladeren uitgeknipt en daarna de kralen er op genaaid;

de ader wordt door een rij aangeregen kralen gevormd en er met

kleine dwarssteekjes alleen over den aanrijgdraad heen, op beves-

tigd. Als men een genoegzaam aantal van deze bladeren heeft vervaar-

digd, ons model telt er 20, dan buigt men elk blad een weinig om en

schikt ze dan – aan de punt en aan het ondereind worden ze met een steekje

vastgehecht, - naar de verkleinde afb. in tweevoudige rijen om den fond,

waarbij men er telkens 2 van dezelfde nuance bij elkaar neemt; men kan dit naar

goedvinden afwisselen mits de nuancen met elkander harmonieeren. Desverkiezen-

de kan de fond met een eenvoudig application of met kralen figuurtjes ver-

sierd worden.

Kouseband.

Afbeelding No. 20.

Ons model bestaat uit wit moiré lint, dat langs de buitenr. met kleine festonnetjes

van blauw zijde is versierd. Met dezelfde kleur van zijde zijn de letters er op

uitgevoerd, waaromheen eene rij vischgraatsteken loopt. Aan het eene einde

wordt de schuif voor het elastiek en het dicht maken van den kouseband door

[1 Augustus 1865. 3e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 141

No. 24. Patroon in

application voor

No. 21. Speldenkussen. Verkleind. Knippatr. keerz v. h. Suppl. No. VII, Fig. 32.

No. 23. Jaquette voor knaapjes van 4―6 jaar. Achterzijde.

No. 22. Jaquette voor knaapjes van 4―6 jaar. Voorzijde. Knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. IV.

Fig. 23―28.

een rugkussen.

Vierde gedeelte.