BNL 2017-1 | Page 22

22 | BOUWENDNL | April 2017
dat werk dan wel vaak in hun eigen omgeving. Maar bij‘ lokaal investeren’ overheersen moeilijke blikken nog het optimisme over kansen. Gemeenten, corporaties en beleggers verstaan elkaar nog echt niet goed. Bestuurlijke angst, gemeentelijke tekorten, bureaucratie, kortetermijndenken, weggevloeide deskundigheid – de redenen zijn snel op te sommen. Blijven we tobben? Het kan anders. Sommige gemeenten gaan op volle snelheid, met bestemmingsplanwijzigingen in 12 weken – als de ontwikkelaar tenminste niet nog snel meer huizen in het plan tekent. Die ontwikkelaar krijgt een steeds groter stuk van de lokale taart en zou ook meer risico en maatschappelijke bewogen heid aan de dag kunnen leggen, in ruil daarvoor. Met die bredere blik kan er meer gebouwd worden, zodat woningnood niet terugkeert als volksvijand – en even belangrijk: zodat er lokaal banen geschapen worden.
Onwaarschijnlijke partners
Logische partners daarvoor zijn de gemeenten, provincies en corporaties. Niet toevallig zijn die ook essentieel voor verdere verduurzaming. Sleutel daarbij is klant- of burgergericht samenwerken, met een scherp oog voor regionale kracht en kansen. En misschien wel het

belangrijkste: urgentie. Als‘ de planeet’ wat te ver weg is, dan is er altijd nog het perspectief van een lonkende 250 miljard extra omzet in de komende 20 jaar. Om die binnen te halen moet volgens experts de propositie én de ambitie van de bouw beter worden. Als de sector daar zelf niet uitkomt, moet er een onwaarschijnlijke partner bij gevonden worden, zoals de milieu beweging. Samen zouden zij bij een nieuw kabinet de nodige maatregelen kunnen afdwingen die consumenten en corporaties in beweging krijgen. De rode draad van alle sessies kwam ook hier weer tevoorschijn: het gaat om verdergaande, echte samenwerking. Dat is de crux voor alle echte oplossingen. •