twaalf miljoen inwoners. Overdag verblijven er nog meer mensen.
Je kon gemakkelijk over het hele terrein lopen en dat hebben we
dan ook gedaan. Toen ik een vrouw in Thais Rode Kruis uniform
zag, sprak ik haar aan. Ik vertelde dat ik bestuurslid ben van het
Rode Kruis in Amstelveen en zij legde mij uit wat zij allemaal
deed bij de bloedbank en dat ze veel plezier en voldoening in haar
werk had . Ze heette Nong en ik mocht een foto van haar maken
om in Zorg Saam te publiceren.
Twee weken later landden we in Phnom Penh. Na weer een
warme ontvangst vertelden mijn Cambodjaanse vrienden waar ik het hoofdkantoor van het
Rode Kruis kon vinden. Zij vonden het wel leuk om samen met ons daar naar toe te gaan.
In diezelfde week nog reden we door een grote en belangrijke straat in Phnom Penh,
richting het Rode Kruis gebouw.
Het zag er
heel
anders uit
dan in
Bangkok.
Wat mij
vooral
opviel
was dat er rond dat immense gebouw
geen enkele bedrijvigheid was. Ik zag
bijvoorbeeld geen enkele persoon dat
gebouw in of uit gaan. Aan de buitenkant was geen leven te ontdekken. Ik ga er van uit dat
er achter de voordeur mensen hard aan het werk waren. Het kwam op mij over als een
kolossaal statisch gebouw op een volledig uitgestorven en troosteloos plein. Ik heb nog
even geprobeerd om met de man van de beveiliging die bij de ingang de wacht hield wat
meer informatie te krijgen. Maar hij sprak heel gebrekkig Eng els, dus dat leverde niet het
gewenste resultaat op.
Even rondlopen in een Rode Kruis omgeving ver
van huis gaf mij wel een apart en prettig gevoel.
Een gevoel van op visite gaan bij collega’s die
hetzelfde doen als ik, maar dan in een andere
omgeving.
Ik moest
toen
meteen aan
een
uitdrukking denken die je vaak in Thailand hoort:
Same Same, but Different.
Hans Bemelmans
15