Tijdschrift voor innovatief hoger onderwijs nummer 1 - jaargang 1 - 2018 | Page 77
Virtual Reality in het onderwijs: een realiteit
anne Appeltans & simon Verbeke
Expertisecentra Onderwijsinnovatie & Smart-ICT
met het bezit van een smartphone, waar 100%
gescoord wordt.
We hebben de opvattingen over leren met VR
en onze software bevraagd bij de studenten,
zowel in de pre- als posttest. In de posttest
werden
deze
beduidend
positiever
beoordeeld. Er werden een aantal elementen
van VR bevraagd. Namelijk: In welke mate
spreken de volgende elementen van leren met
VR je aan?
-‐
-‐
F IGUUR 3: DE EXPERIMENTELE GROEP MET DE VR-
OPSTELLING (F ACEBOOKBERICHT )
Naast het ondergaan van de interventie
werden beide groepen ook op twee tijdstippen
bevraagd. Hieronder wordt dit schematisch
weergegeven. X staat voor het invullen van een
test en deze is in de 4 condities voor het
grootste deel gelijk, dit is nodig om de 4
condities met elkaar te vergelijken en
uitspraken te kunnen doen. De studenten
kregen vragen over achtergrondvariabelen,
het UTAUT-model 1 , alsook een inhoudelijke
test. Ook hun studentennummer werd
bevraagd, om zo de koppeling tussen de twee
tijdstippen
te
kunnen
maken.
De
achtergrondvariabelen werden enkel op T0
bevraagd, aangezien deze stabiel blijven over
de tijd.
-‐
-‐
-‐
Dankzij VR is het mogelijk om volledig
rond te kijken in een omgeving.
Dankzij
interactiepunten
(extra
afbeeldingen, tekst,…) krijg je meer
informatie over de omgeving.
Zelf rondkijken in de omgeving met
een VR-bril.
De mogelijkheid om de omgeving ook
thuis te kunnen bekijken.
De
omgeving
gebruiken
om
lesinhouden te studeren.
We hanteerden een vijfpuntenschaal waarbij
een score van ‘2’ staat voor ‘spreekt me zeer
erg aan’ en een score ‘-2’ voor ‘spreekt me
helemaal niet aan’. De score ‘0’ was de neutrale
score.
T ABEL 1 - O NDERZOEKSDESIGN F IGUUR 4 – R ESULTATEN XC
We verzamelden de gegevens van 50
studenten 2 , waarbij 30 studenten de les in VR
gevolgd hebben (experimentele groep) en 20
studenten de gewone les gevolgd hebben
(controlegroep). De achtergrondvariabelen
geven ons een indicatie van de variatie binnen
de 50 studenten. De minderheid (n=12; 24%)
geeft aan dat ze ervaring hebben met VR.
Slechts 3 studenten (6%) beschikken zelf over
een eigen VR-bril. Dit staat in schril contrast In bovenstaande figuur wordt de beoordeling
van de stellingen door de experimentele groep
in de postconditie weergegeven. De stelling
over de ‘interactiepunten’ werd uitsluitend
positief beantwoord.
Om de inhoudelijke kennis van de studenten
te testen werd er een pre- en een posttest
gehouden met inhoudelijke vragen. De
punten op deze test werden omgezet naar 20
en vervolgens werd er gekeken of er een
1
Het
UTAUT-‐model
staat
voor
‘Unified
theory
of
acceptance
and
use
of
technology’
en
is
een
‘technology
acceptance
model’
omschreven
door
Venkatesh,
Morris,
Davis
en
Davis
(2003).
77
2
Op
basis
van
volledig
ingevulde
pre-‐
en
post
vragenlijst.