Rijn IJssel in de media februari 2014 | Page 9

aangesloten. ‘Wij zijn heel nadrukkelijk bezig met het dichten van het hiaat in de technologie-kennis tussen onderwijs en bedrijfsleven,’ licht Arnold Willebrands van het CIVOM toe. ‘En toevallig was één van onze docenten aan het Zadkine bezig met een deeltijdopleiding aan de HAN in Arnhem. Voor zijn afstudeerproject had hij gekozen om een Toyota Prius te prepareren voor het onderwijs en daarover hadden we contact opgenomen met Electude dat ervaring heeft met het prepareren van diagnosevoertuigen.’ Toen Bert Jonker, directeur van Electude Nederland kennisnam van die twee initiatieven vielen de puzzelstukjes op hun plek. Jonker: ‘Als we deze projecten uit het onderwijs konden samenvoegen met onze plannen, zouden we samen wat moois kunnen maken. Het zou een gemiste kans zijn als we allemaal apart dingen waren gaan ontwikkelen.’ Samen verder De drie partijen besloten de bestaande plannen over elkaar te leggen en te zien of ze gezamenlijk de kosten konden delen voor het opzetten van een fundamenteel onderwijspakket, dat niet alleen voor Rijn IJssel en de scholen van het CIVOM geschikt is, maar voor alle opleidingen in Nederland en België. Na een jaar voorbereiding werd in januari 2013 de eerst stap gezet aan de hand van een door de specialisten van alle partijen opgesteld programma van eisen. Inmiddels is het pakket gereed en is het opgebouwd uit drie elementen. Ten eerste de elektromotor die in verschillende gedaantes (gelijkstroom, wisselstroom) op de markt bestaat en die de studenten als model moeten kunnen nabouwen. Ten tweede is er de combinatie accu en converter, waarbij de vragen centraal staan: wat gaat er aan vermogen in en wat komt er weer uit, hoe lopen de stromen, wat is het rendement en hoe meet je dat? De studenten bouwen ook dit zelf op in schaalmodellen met een veilige spanning. Ten derde staat het voertuig centraal met daarin de combinatie van een conventionele en een elektromotor. Studenten moeten onder de motorkap elementen herkennen, storingen zoeken en energiestromen van de elektromotor en de benzinemotor zichtbaar maken en kunnen meten. In totaal geven die drie elementen een compleet beeld van hoe de technologie er nu voor staat. De drie partijen zijn enthousiast over het resultaat. Zonder elkaar steun had geen van hen dit nooit voor elkaar kunnen krijgen. Koen Berends: ‘Als maatwerk was dit nooit mogelijk geweest. Daar is het simpelweg te duur voor. Daarom heb je partijen nodig die hun nek financieel durven uitsteken om iets te laten ontwikkelen. De commerciële markt is te klein om het honderd procent voor te financieren. Je moet het zien als een vorm van cofinanciering van alle kanten. We investeren met z’n drieën in iets waarvan je weet dat het zich pas op de lange termijn gaat terugverdienen.’ Vrije ruimte De diagnosevoertuigen die het Rijn IJssel en CIVOM in ontvangst nemen – tweemaal een geprepareerde Toyota Pruis – zijn de pronkstukken van de nieuwe methode. Samen met de theorie, de schaalmodellen en de modules in het e-learning systeem Argo vormen ze een volledig onderwijspakket dat de scholen kunnen aanbieden aan de studenten. Arnold Willebrands van CIVOM weet nu al dat de voertuigen onmiddellijk ingezet gaan worden. ‘Op alle niveaus, zowel in de reguliere lessen als in de keuzevakken.’ Bij Rijn IJssel start het komende halfjaar met een aantal opdrachten als pilot. En, om het rendabel te houden, gaan ook de HBO-studenten van de HAN ermee werken. Het is dan nog niet opgenomen in het kwalificatiedossier, maar wordt door de scholen ingezet als thematisch pakket in de vrije ruimte. Maar dat is een kwestie van tijd, denkt Frans Hofmans. ‘Langzamerhand zullen we toch wat onderdelen uit het onderwijsaanbod moeten gaan vervangen voor deze nieuwe technologieën.’ Gevolg is dat het in de toekomst in de werkplaats van de scholen iets minder zal ruiken naar olie en uitlaatgassen. Iets waar veel studenten een zwak voor hebben. Frans Hofmans: ‘Maar als je ze kunt uitleggen dat die oude dieselmotor die met zijn enorme afmeting 40 kW aan vermogen leverde, nu vervangen kan worden door een veel kleinere elektromotor die zelfs 60kW aan vermogen geeft, dan roept dat toch ook bij de studenten een nieuw enthousiasme op.’