Samara en Krymzen gingen
precies naar de plek waar ze niet
mochten komen: de rivier.
Nadat ze het ijs
hoorde kraken,
keerde Krymzen
terug naar de oever.
Samara niet.
‘We hebben jullie gezien!’ roepen ze naar hen. ‘We komen er
aan!’
Adam, 28, zegt tegen zijn vrouw
dat ze het alarmnummer moet
bellen. Dan richt hij zich tot de
hond. ‘Rocky,’ zegt hij, ‘we gaan
naar beneden.’ Ze glibberen en
glijden dezelfde heuvel af als de meisjes een paar minuten eerder.
Af en toe zakt Adam tot aan zijn
heupen in de sneeuw, maar hij gaat
door. Hij denkt aan Ben, zijn broer en
beste vriend, die zes weken eerder op
Valentijnsdag in een sneeuwstorm
was omgekomen door een frontale
botsing op de snelweg.
‘Vandaag niet,’ zegt Adam tegen
zichzelf. ‘Niemand gaat dood vandaag,
niet als ik het kan voorkomen.’
KRYMZEN ZIET DE man en vrouw die
vanaf de brug naar ze roepen. Maar
ze heeft geen tijd. Samara ligt in het
water.
Waarom zijn ze het ijs opgegaan? Na
het krakende geluid draaide zij zich
snel om en zocht de veiligheid op. Samara niet. Nu zou Krymzen er alles
voor geven om de heuvel weer op te
klimmen en nooit meer naar beneden
te gaan.
‘Samara, kun je bij mijn hand?’ roept
45