introduceerde haar bij de eigenaar
van een theehuis in Bern. ‘We raakten in gesprek over de kwaliteiten
van verschillende theesoorten,
waarna hij me vroeg of ik thee voor
hem wilde inkopen,’ herinnert ze
zich.
Nu ze haar eigen winkel heeft, valt
haar vooral één ding op: de meeste
klanten zijn mannen. ‘Sommige
vrouwen stappen hier naar binnen
met handtassen van duizenden
euro’s aan hun arm, maar 100 euro
voor een zeldzame thee van een
1200 jaar oude boom is dan te duur.’
Maar verder heeft Meng-Lin Chou
geen problemen met de ZwitsersDuitse mentaliteit. ‘Het is eerder
andersom,’ zegt ze, ‘omdat ik niet
pas in het westerse beeld van de
Aziatische vrouw als zachtaardig en
onderdanig.’
Iedereen die hier komt proeven of
komt voor lessen in het traditionele
schenken van thee, moet bereid zijn
iets over zichzelf te leren. Het gaat
om de instelling, niet om perfectie:
‘Aan tafel moet je rechtop zitten;
een rechte rug onthult je innerlijke
houding.’ legt ze uit. Ze verwijst
nog even naar de 16-eeuwse oprichter van de Urasenke theeschool: ‘
Als iemand te veel verstrakt,
herinner ik hem eraan dat de grote
theemeester al heel lang dood is.’
De geweide kalmte in het theehuis
wordt even doorbroken door haar
luide lach. I
Bij het
schenken van
thee gaat
het om de
instelling.
23