Praktische Vaardigheden Ontwikkelen Geheugen Training | Page 11
5.
HET SCHAKELSYSTEEM
Verbindt verschillende elementen die je moet onthouden door ze in een of meerdere zinnen
te gieten. Stel dat je appel, kerk, mes, ei en vuurtoren wil onthouden, vorm dan een zin in de
aard van: de appel viel van de kerk, op mijn mes en rolde daarna samen met het ei in de
vuurtoren.
6.
VISUALISEER
"When you think something, you think in pictures. You don't think a thought in words. You
think a picture that expresses your thought. Working with this picture will produce it into your
experience." (Grace Speare).
Vat de te onthouden elementen samen in een beeld. Als kelner bijvoorbeeld deel je de zaak
in een aantal vaste sectoren in. De bestelling “medium voor de donkerharige vrouw aan talfel
drie” onthoud je dan door je een zwarte vrouw met sportkousen in de duinen voor te stellen.
Dat beeld kan je verder aanvullen in functie van het specifieke order.
Elementen die op een of andere manier samenhangen, kan je in je verbeelding aan elkaar
verbinden: steek ze in elkaar, plak ze op elkaar, laat ze samen spelen, dansen of wandelen,
stapel ze op, vorm er een ketting mee waarin je ze alfabetisch of naar kleur, vorm of grootte
rangschikt …
Stel een systeem op dat toelaat gemakkelijk grappige, opvallende, gekke, levendige beelden
te vormen aan de hand van de informatie die je wilt onthouden.
7.
PLAATSASSOCIATIE
Verbindt nieuwe, te onthouden elementen, met gekende plaatsen. Geef aandacht aan de
volgorde. Neem als uitgangspunt bijvoorbeeld herkenningspunten in de straat waar je woont,
de kamers van je woning of de meubels in je woonkamer. “appel, kerk, mes, ei, vuurtoren”
onthoud je dan bijvoorbeeld door de appel te zien in je inkomsthal, de kerk in de woonkamer,
het mes in de keuken, het ei in de garage, de vuurtoren op de trap ….
Nuttige associaties kunnen verder helpen om de elementen nog beter te onthouden.
Combineer eventueel met het schakelsysteem: “Bij het binnenkomen in mijn woning raap ik
de appel op (in de inkomsthal) en ga ermee naar de kerk (in de woonkamer). Na de mis zoek
ik een mes in de keuken. Samen met de appelschillen deponeer ik ook het ei uit de garage in
de vuilnisbak, waarna ik langs de trap naar de vuurtoren ga.
8.
PERSOON, LAND, STAD-ASSOCIATIE
Onthoud “appel, kerk, mes, ei, vuurtoren” door de elementen te verbinden met gekende
personen, landen, steden, …
Bijvoorbeeld: grootvader heeft een appel, grootmoeder gaat naar de kerk, vader draagt een
mes, moeder eet een ei, broer staat op een vuurtoren.
Of Canada-appel; Amerika-kerk, Mexico-mes, Nicaragua-ei, El Salvado-vuurtoren
9.
INFORMATIE STRUCTUREREN
A/ Per soort: Je bent al een heel eind ver als je weet dat je takenlijst bestaat uit twee
huishoudelijke karweitjes, twee boodschappen, … of dat elke les een hoofdstuk bevat over
techniek, een over het toepassingsveld, een over …
B/ Volgens grootte, belangrijkheid, leeftijd, kleur, vorm, geur, alfabetisch, chronologisch, ….
Je onthoudt 615949 gemakkelijker als 61 59 49 (dalende grootte)
C/ Volgens plaats: gebruik de volgorde waarin de producten in de supermarkt liggen ook voor
het opmaken van je boodschappenlijstje.