AGA 21 bij het afdrukken donkerder dan de niet beschilderde delen. Dan is er ook nog suikeraquatint, waarbij de etsinkt wordt vermengd met Arabische gom en suiker. Deze techniek zorgt ervoor om vlakken een lichtere toon te geven, doordat de suiker na het drukken weer wordt opgelost in een waterbad.
Naast de reguliere en de suikeraquatint bestaan er nog twee variaties binnen de techniek, de kleurenaquatint en de ingekleurde aquatint. Ondanks dat deze termen erg veel van elkaar weg hebben, zit het verschil in de volgorde van het proces. Bij de kleurenaquatint wordt er met gekleurde inkt gedrukt, in tegenstelling tot de ingekleurde aquatint, waarbij de print naderhand ingekleurd wordt met krijt of grafiet.
VERNIS MOU Bij deze techniek wordt de bovenkant van een opgewarmde metalen plaat met een zacht vernis( schapenvet en bijenwas) ingewreven. Daarna wordt door een vel papier op de plaat met vernis te leggen en daar op te tekenen een tekening overgebracht in het vernis. De soort lijn die daar uit komt is volledig afhankelijk van het tekenmateriaal dat is gebruikt. Ook kunnen materialen rechtstreeks in de zachte vernis aangebracht worden, zodat allerlei verschillende texturen op de etsplaat worden overgebracht.
DROGE NAALD Ondanks dat de drogenaaldtechniek eigenlijk niet onder het etsen hoort, staat deze er toch bij. Het principe is heel simpel. In plaats van een afdeklaag en zuurbad, gebruikt met een scherp voorwerp om een tekening in een etsplaat te krassen. Wanneer je in een etsplaat krast, ontstaat er een‘ braam’. Een braam is een klein opstaand randje naast de getekende lijn, waaronder zich tijdens het in inkten ook inkt hecht. Bij het afdrukken van de plaat, krijgt de prent een fluweelachtige lijn, die erg typerend is voor de drogenaaldtechniek.
TOYOBO De Toyobotechniek of polymeerdruk lijkt erg veel op de fotogravure( ook wel heliografie), bij beide technieken wordt gebruik gemaakt van een stochastisch raster en een( fotografisch) positief beeld om een etsplaat in polymeer te maken. Het grote verschil zit hem in dat bij heliografie de puntdiepte gerelateerd is aan de zwarting van de druk en bij Toyobo juist de puntgrootte. Beide technieken werken met chemicaliën en vergroten de kans op huidallergieën.
De werkwijze van de Toyobotechniek verloopt als volgt. Allereerst moet de beschermfolio van de plaat verwijderd worden, voordat de film( afbeelding op transparant) op de plaat wordt gelegd. Het is van uiterst belang de plaat zo min mogelijk aan UV-licht bloot te stellen, alvorens de plaat te belichten met de geschikte belichtingstafel. Voor hoogdruk gebruikt men een negatief en voor diepdruk een positief film. Dan wordt de belichtte plaat met warm water en een zachte borstel afgespoeld tot de onbelichte emulsie verwijderd is. Daarna wordt de gewassen plaat nog eens afgespoeld met water, voordat de plaat gedroogd moet worden. Doe dit met een droge, zachte doek en door een föhn op de hoogste stand te gebruiken. Voordat het drukproces van start kan gaan, dient de plaat nog eens nabelicht worden. Vanaf dat moment verloop het drukproces hetzelfde als dat van een reguliere ets.
In tegenstelling tot een reguliere lijnets, kan een drogenaald etsplaat slechts kleine oplages drukken. Na ongeveer vijftien exemplaren, is de braam, die dus kenmerkend is voor de drogenaaldprent, platgedrukt door de pers tijdens het drukken. Wel is het mogelijk om koperplaat te verstalen, zodat het stlijtageproces langer gerekt kan worden. Hiermee kan de oplage opgeschroefd worden van vijftien naar honderd stuks.