Recreatiewoningen , een beknopt lexicon
Onderstaande lexicon geeft een eerste wegwijs in de markt voor recreatiewoningen , maar beoogt geenszins een compleet beeld te schetsen over de verschillende aspecten die bij bezit en / of verhuur spelen . Gedegen voorlichting over de fiscale aspecten ( bijvoorbeeld bij verhuur ) is in veel gevallen dan ook aan te raden .
Roerende of onroerende zaak Recreatiewoningen zijn er in vele soorten en smaken . Eén van de belangrijkste zaken is het onderscheid tussen een roerende of onroerende zaak ( woning ). Een roerende zaak zit niet vast in de grond ; zoals bijvoorbeeld een stacaravan . Een onroerende zaak ( woning ) is duurzaam met de grond verbonden . Het is zowel voor de onroerendezaakbelasting ( OZB ) als de overdrachtsbelasting van belang of iets roerend of onroerend is . Voor onroerende zaken is daarnaast ook een eigendomsoverdracht via notariële akte ( en inschrijving in de openbare registers ) nodig .
Grond in eigendom of niet De grond onder een recreatiewoning kan worden gekocht , gehuurd of in erfpacht worden uitgegeven . Indien de grond wordt gekocht of in erfpacht wordt uitgegeven zal dit via een notariële akte worden vastgelegd in de openbare registers . Bij huur is dit niet het geval . Grond in eigendom wordt jaarlijks belast met de OZB , al of niet gecombineerd met de heffing voor het ( on ) roerende goed dat er op aanwezig is . Bij huur en erfpacht zijn er ook jaarlijkse vergoedingen verschuldigd aan de verhuurder respectievelijk erfverpachter . Uit de verkopen via NVM-makelaars blijkt dat bij 12 % van de verkopen de grond via een vorm van erfpacht is uitgegeven . In 40 % van de gevallen gaat het daarbij om een vast erfpachtbedrag , bij de rest om een variabel bedrag . De afgelopen jaren gaat het om een erfpacht van gemiddeld bijna 2.000 euro per jaar . Ruim de helft van de grond is uitgegeven in tijdelijke erfpacht , de rest voortdurend / eeuwig .
Parkkosten Een deel van de recreatiewoningen in Nederland staat op ( recreatie- ) parken met bijbehorende voorzieningen . Dit brengt uiteraard kosten met zich mee , van onderhoud van de parkinfrastructuur tot het in stand houden van de bijbehorende ( park- ) voorzieningen . Veelal worden deze kosten via een VvE ( Vereniging van Eigenaren ) in rekening gebracht bij de eigenaren .
Verhuur of eigen gebruik Naast het eigen gebruik kan een recreatiewoning ook voor de ( gedeeltelijke ) verhuur worden gebruikt . Dit kan een interessant rendement opleveren voor de eigenaar . Bij ( gedeeltelijke ) verhuur – en duurzame exploitatie – kan de eigenaar zich kwalificeren als ondernemer voor de btw . Of er sprake is van een duurzame exploitatie ( regelmatige verhuur ) wordt mede bepaald aan de hand van de duur van de verhuur , de verhuuropbrengsten en het aantal verschillende verhuurders per jaar . Indien gekwalificeerd als btw-ondernemer kan onder meer ( naar rato ) de btw op de aankoop van de woning met grond en gebruik en onderhoud worden afgetrokken . De WOZ-waarde van de recreatiewoning kwalificeert in de regel in box 3 als zijnde belastbaar vermogen . Eventueel verminderd met de ( gedeeltelijke ) financiering die hier voor is aangetrokken . De inkomsten vanuit verhuur zijn nog vrijgesteld van inkomstenbelasting . Verhuur via een verhuurorganisatie gaat daarbij wel weer ten koste van het rendement ; afhankelijk van de organisatie kunnen deze verhuurkosten oplopen tot ergens tussen de 20 % en 30 %.
Recreatiewoningen | Jaaroverzicht 2021 29 NVM