OKTOBER 2019
•
Expertise
Tekst | Jan Willem Kommer
25
De toekomst voorspellen, het lijkt iets voor mythen en sagen. Maar als
het om de woningmarkt gaat, dan is het best goed te doen. Zeker voor
Jan Latten. De emeritus hoogleraar sociale demografie aan de UvA
heeft een aardig beeld van wat er komen gaat. Delen wordt het ding.
Latten is ervan overtuigd, dat de vraag naar woonvormen gaat
veranderen. “Dat kan niet anders. In de jaren zeventig, tachtig was
het gezin de dominante huishoudensvorm. Dat waren babyboo-
mers, die waren dertig en wilden allemaal een eengezinshuis. Je
ziet dat nu de één- en tweepersoonshuishoudens de overhand
hebben. En dat wordt sterker.” Die ontwikkeling gaat gevolgen
hebben volgens de voormalig hoofddemograaf bij het CBS. Voor
ouderen bijvoorbeeld. “Je krijgt een grote groep alleenstaande
senioren, zonder kinderen. Eenzaamheid komt op enig moment om
de hoek kijken en dat gaat het wonen beïnvloeden. Mensen gaan
in het wonen meer behoefte hebben aan geborgenheid. Denk aan
de jonge senioren. Als je gepensioneerd bent, heb je geen collega’s
meer waar je aandacht van krijgt, gezelligheid bij vindt. Dat ga je
bij je buren zoeken. Maar als dat een jong stel is dat de hele dag
aan het werk is, dan heb je daar niets aan. Dus gaat die nieuwe
generatie ouderen iets anders zoeken, woonvormen waar ze leef-
tijdsgenoten om zich heen hebben. Daarom zijn hofjes zo populair.
Maar groepswonen kan ook op andere manieren. De jonge ouderen
zijn goed in staat om dat voor zichzelf te organiseren, om bijvoor-
beeld coöperatief appartementencomplexen te bouwen waar ze
samen met leeftijdsgenoten met dezelfde leefstijl kunnen wonen.”
Short stay woningen
De strijd tegen eenzaamheid is volgens Latten niet alleen iets voor
ouderen. Ook in andere leeftijdsgroepen zijn veel alleenstaanden
die behoefte hebben aan sociale verbinding via de woonvormen.
“Daar komt bij dat voor veel mensen een grote woning niet nodig én
niet betaalbaar is. Je ziet daardoor ook een groeiende behoefte aan
kleinere woningen.”
Maar compact is niet de enige wens, voorziet hij. “Ik denk bijvoor-
beeld aan jonge mensen in het stedelijk gebied. Door de flexbanen
hebben zij weinig zekerheid hoelang ze ergens werken. Het
worden jobnomaden die de ene keer in Amsterdam werken, dan in
Frankfurt en dan weer in Rotterdam. Wonen moet dan geen ballast
opleveren; als ze morgen weg willen, moeten ze de koffer kunnen
pakken en gaan. Dat vraagt om kleine compacte woningen waar al
allerlei voorzieningen inzitten en die makkelijk achtergelaten kunnen
worden. Ik denk aan sharing, aan leenwoningen; vergelijk het met
deelauto’s.”
We vervangen onszelf niet maar de
instroom vanuit het buitenland is zo
Achter de feiten aan plannen
De veranderende woonwensen en -vormen die Latten schetst,
ontstaan allemaal tegen een achtergrond van een groeiende
bevolking en een woningmarkt die krapper wordt; vooral in het
stedelijk gebied, de metropoolregio’s. “We hebben nu al vier jaar
op rij een sterke bevolkingsgroei; sinds 2016 kwamen er elk jaar
100.000 inwoners bij. Dat is veel meer dan waar planners en
beleidsmakers mee rekenen. De prognoses worden wel ieder jaar
bijgesteld, maar telkens komen er toch meer inwoners bij dan het
jaar daarvoor werd gedacht. Dat verklaart waarom planningen
voor woningbouw doorlopend achterlopen.”
Concurrentie uit het buitenland
Eigenlijk is die groei op zich opmerkelijk. Nog niet zo lang geleden
was het idee dat Nederland krimpt door vergrijzing en de afname
van het aantal geboortes. “Dat klopte ook deels wel; we vervangen
onszelf niet. Maar de instroom vanuit het buitenland is zo groot dat
dat meer dan compenseert.” Latten doelt op vluchtelingen maar
vooral op arbeidsmigranten, expats en studenten. En die zorgen
voor een toenemende druk op de woningmarkt. “Het merendeel
van die migranten is volwassen. Dat zorgt voor een andere
woningvraag dan de geboorte van baby’s; deze mensen zoeken
zelfstandige woonruimte. Daarnaast gaat het over het algemeen
niet om hoog betaalde arbeidskrachten. Ze gaan op enig moment
dus aanspraak maken op sociale huur. Terwijl die woningvoorraad
al jaren op hetzelfde niveau blijft.”
Niet alle arbeidsmigranten zijn aangewezen op goedkope huur-
woningen, veel goedbetaalde expats bijvoorbeeld hebben wel wat
te verteren. “Dat is geen grote groep maar ze concentreren zich.
We hebben een kenniseconomie en die biedt nu eenmaal heel veel
banen in de metropoolregio’s, rondom Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag, Eindhoven; Utrecht ook. Daar gaan de expats heen en daar
concurreren ze met de binnenlandse huisvestingsvraag. Dat zorgt
voor druk op de koopwoningmarkt en prijsopdrijving.”
Een blijvertje
De bevolkingsgroei en de spanning die dat voor de woningmarkt
oplevert, is volgens Latten niet van voorbijgaande aard. “De
heersende gedachte is dat die groei door migratie tijdelijk is, dat
straks alles weer ‘gewoon’ wordt. Maar dat zie ik niet zo. Veel
arbeidsmigranten uit Oost-Europa blijven hangen, ze vullen het land
opnieuw. En door de vraag op de arbeidsmarkt en de internatio-
nalisering van de economie zal het aantal expats blijven groeien.
Misschien is dit wel het nieuwe gewoon.” •
groot dat dat meer dan compenseert.
www.janlatten.nl