NVM-magazine-1-2021 | Page 21

MAART 2021 • Foto | René van den Burg
Coöperatie 21
De coöperatie heeft in Nederland flink oude papieren . Bekende voorbeelden zijn de Rabobank , zuivelonderneming Friesland Campina en verzekeraar Achmea , maar eigenlijk bestond het Nederlandse coöperatiedenken al in de Middeleeuwen met zijn gildes en waterschappen , zegt Arjen van Nuland . Hij is directeur van NCR , de vereniging die dient als kenniscentrum , netwerkorganisatie en belangenbehartiger van Nederlandse coöperaties . “ De waterschappen en de gildes waren al samenwerkingsverbanden van mensen die hun belangen individueel niet geheel of niet op dezelfde manier konden verwezenlijken . De coöperaties zoals we ze nu kennen , hebben hun oorsprong in het eind van de negentiende eeuw . Toen zag je met name in het verzekeringswezen en in de land- en tuinbouwsector coöperaties opkomen . In de verzekeringsbranche was het gedeelde risico de belangrijkste reden om een coöperatie op te richten ; voor de land- en tuinbouw ging het meer om het samen vermarkten van producten en de gezamenlijke inspanning voor innovatie – en daarmee de toekomst van de sector .” De Nederlandse coöperaties hebben samen 25 miljoen leden . Er zijn dus weinig Nederlanders die niet op de een of andere manier lid zijn van een coöperatie . Bij NCR zijn ruim 500 coöperaties aangesloten . Zij vertegenwoordigen samen 90 procent van de coöperatieve omzet in Nederland .
WELBEGREPEN EIGENBELANG
Coöperaties hebben een wat soft imago . “ We doen het samen , we delen risico ’ s ”, schetst Van Nuland . “ Dat is maar één kant van het verhaal . De naam van een van de eerste Nederlandse coöperaties is veelzeggend : Welbegrepen Eigenbelang . Een coöperatie vorm je samen omdat je er zélf beter van wordt . Dat zie je bijvoorbeeld aan de land- en tuinbouwsector , die nog steeds voor 70 procent coöperatief is : dat is wereldwijd een van de sterkste sectoren .” Die voordelen hebben wel een prijs . “ Hoe meer voordeel je wilt halen uit een coöperatie , hoe meer autonomie je moet inleveren . Dat is voor alle coöperaties een spanningsveld .” Toch neemt het aantal coöperaties de laatste jaren snel toe , sinds 2016 met maar liefst 30 procent . Een veranderende macro-economische visie ziet Van Nuland als de belangrijkste aanleiding . “ Jarenlang was winstmaximalisatie het belangrijkste streven . De laatste jaren zie je dat bedrijven , organisaties en burgers op een andere manier willen kijken naar de economie , met meer aandacht voor de lange termijn . We willen meer duurzame verhoudingen met elkaar aangaan . De opkomst van energiecoöperaties is daarvan een mooi voorbeeld , net als het streven van de gemeente Amsterdam om over twintig jaar 10 procent van alle nieuwbouw in coöperatieve vorm te realiseren .”
ONDERNEMERSCHAP
NVM was tot medio 2019 een vereniging . Qua zeggenschapsstructuur is er weinig verschil met een coöperatie , zegt Van Nuland . “ In beide gevallen heb je een bestuur en leden die samen activiteiten ontplooien . Het verschil zit vooral in het ondernemende karakter . Waar een vereniging zich meer richt op bijvoorbeeld belangenbehartiging , is een coöperatie een goed middel om op een ondernemende wijze samen een belang te realiseren . In het geval van NVM bijvoorbeeld funda . Leden profiteren mee van het eventuele rendement dat de coöperatie daarmee boekt , want binnen een coöperatie is winstdeling mogelijk . De overgang bij NVM laat dus zien dat het bedrijfsmatige karakter de laatste jaren belangrijker is geworden .” Naast funda zette NVM de afgelopen jaren nog vier dochterondernemingen op voor de ondersteuning en scholing van makelaars en taxateurs . Hoe past NVM in het Nederlandse coöperatielandschap ? Van Nuland :“ Iedere coöperatie is uniek , met een eigen doelgroep . Maar bij alle coöperaties zie je vergelijkbare dilemma ’ s , bijvoorbeeld de diversiteit van de achterban en daarmee het verschil in ondersteuningsbehoefte . Dat zie je bijvoorbeeld ook bij Friesland Campina . De coöperatie biedt mogelijkheden voor marketing , lobby , professionalisering en innovatie , maar de mate waarin individuele leden daarvan gebruik maken , is heel wisselend . Daarom is het goed om , bijvoorbeeld eens in de vijf of tien jaar , met de leden te verkennen wat het gezamenlijke belang is , zoals NVM nu doet onder de slogan ‘ A Brand New NVM ’. Het is erg belangrijk dat leden eens in de zoveel tijd in gesprek gaan over hun gezamenlijke uitdagingen en de rol van NVM als coöperatie daarin .” •