SPECIAL GENT 35
Geofrey Giet Agence Rosseel |
Xavier De Ruysscher Huysewinkel |
Gilles Benijts Immobiliën Crevits |
Jean-Marc Vandersmissen Oryx Projects |
Nicolas De Reuck Immo Da Vinci |
Francis De Meester Immo Francis De Meester |
Elize Declercq Declercq & Dhaens |
Grote aantrekkingskracht leidt tot woonnood
De stadsvernieuwing van de laatste jaren, de almaar toenemende instroom van studenten uit het hele land en het rijke culturele aanbod zijn maar enkele van de fenomenen die ervoor zorgen dat Gent een enorme aantrekkingskracht blijft uitoefenen. In zoverre zelfs dat sommigen niet te beschroomd zijn om er stilaan te spreken van een wooncrisis, die zich onder meer vertaalt in het feit dat er om en bij de tienduizend mensen op een wachtlijst staan voor een sociale woning in de Arteveldestad. Ook steeds meer mensen uit de middenklasse beginnen stilaan peentjes te zweten als het verwerven van een woning in Gent ter sprake komt. De woningen
zijn er immers een pak duurder dan de gemiddelde prijs van 218.704 euro die in ons land in 2017 volgens het vorige week gepubliceerde rapport van het Nationaal Instiuut voor Statistiek, werd betaald. Dat comfortabel en betaalbaar wonen bij alle politieke partijen die zich stilaan opmaken voor de gemeenteraadsverkiezingen van het najaar hoog op de agenda staat, is dan ook niet verwonderlijk. De tentoonstelling At Home belicht met het tonen van 21 buitenlandse projecten uit onder meer Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland dat cohousing mogelijk een oplossing kan zijn voor de almaar nijpender wordende huisvestingsnood. Temeer omdat het in verschillende vormen en gradaties bestaat, waar nog niet altijd iedereen alles over weet.
Een thema dat leeft
“ Niemand kan erom heen”, zegt Gilles Benijts,“ dat we in de snel veranderende wereld ook moeten nadenken over nieuwe woonvormen. In dat verband is het nieuwe huursysteem Wooncoop, een coöperatieve, die huizen aankoopt die alleen de aandeelhouders kunnen huren, een interessant initiatief, waarvoor naar verluidt ook al heel wat interesse is. De coöperatieve mikt vooral op singles en eenoudergezinnen die op de traditionele huurmarkt hun gading niet vinden. De formule stelt mensen als het ware in staat om te huren bij zichzelf. We merken bij ons in ieder geval ook dat huurders meer dan vroeger belangstelling hebben voor alternatieve huurformules.” Ook Nicolas De Reuck stelt vast dat er met name op de huurmarkt meer interesse komt voor samen huren.“ Vooral jongeren die samen op kot hebben gezeten – en niet meer in de klassieke vorm die het kotleven vroeger had – hebben oren naar dergelijke nieuwe formules. Misschien omdat je op steeds meer vlakken de deeleconomie ziet doorbreken, maar misschien ook omdat jongeren veel meer dan vroeger de wereld verkennen en in steden als Berlijn, Londen en New York van nabij kennis hebben kunnen maken met het fenomeen van de‘ roommates’. Maar ik denk over het algemeen dat de meerderheid van de mensen te individueel is ingesteld om zomaar in dergelijke nieuwe woonvorm te stappen. Voor cohousing is ook een bepaalde‘ mindset’ nodig en volgens
mij is die slechts bij een heel beperkt publiek van‘ believers’ aanwezig.” Francis De Meester gelooft van zijn kant niet echt in cohousing.“ Ik denk dat Vlaanderen daar omwille van onze cultuur en van onze aangeboren baksteen in de maag, gewoon veel minder rijp voor is dan steden als pakweg Rotterdam en Amsterdam. En dat is volgens mij eigenlijk ook niet verwonderlijk. In theorie klinkt dat allemaal fantastisch: een gemengd publiek dat zo ook bijdraagt tot meer sociale contacten tussen bijvoorbeeld ouderen en jongeren. Maar in de praktijk ligt dat wellicht toch allemaal een pak moeilijker. Als een oud dametje in de gemeenschappelijke wasplaats toevallig alleen is met een jongere met een surfplank die misschien geld nodig heeft voor een concert of voor iets anders, dan zal de angst bij dat dametje dat ze misschien wel een tik van die surfplank op haar hoofd zal krijgen, groter zijn dan de behoefte om met die onbekende jonge gast een praatje te slaan. Het is misschien mogelijk dat er onder invloed van buitenlandse voorbeelden ooit een doorbraak komt van dit fenomeen, maar ik zie het niet onmiddellijk gebeuren. Jean-Marc Vandersmissen sluit zich daar enigszins bij aan.“ Ik ben ervan overtuigd dat we over een formule als cohousing zeker moeten nadenken. Maar we mogen niet in de val trappen alles door een roze bril te zien. Er zitten zeker heel wat positieve kanten aan en het lijkt simpel, maar het is toch wel redelijk complex. Wil je als bewoner wel je was in dezelfde machine steken als de andere bewoners? Wil je aanvaarden dat je misschien niet zal kunnen wassen op het ogenblik dat jij dat wil? De hippiecommunes, die naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van mei’ 68 weer wat in het nieuws waren, waren eigenlijk ook een vorm van cohousing, maar dat fenomeen is toch ook doodgebloed. Bovendien kan je, als het fenomeen een hype wordt, misschien makkelijk in een dergelijke formule stappen, maar wat als je na een paar jaar van gedacht verandert? Vind je dan makkelijk iemand die jouw plaats in die speciale woonvorm wil innemen? Er is ook nog veel werk aan de winkel om één en ander juridisch te kaderen. De principes van cohousing lijken mij aantrekkelijk, maar ik ben er vrij zeker van dat het nooit een formule voor iedereen zal zijn. Al kan