Magazine Coachend Vlaanderen - Lente 2014 (Lente 2014) | Page 32

Magazine Coachend Vlaanderen 21 Maart 2014 Wie is je coach? Per soort cursus (animator of andere) is er team vrijwilligers dat de boel coördineert. Zij zoeken cursusbegeleiding bijvoorbeeld. Tijdens de cursus komt er ook iemand van het team langs voor een babbel over de cursus. Dit is ook het moment om eventuele problemen aan te kaarten, zowel over de cursus als over de dagelijkse gesprekjes. Dan is er natuurlijk ook je medebegeleider en het duo waarmee je de dagelijkse gesprekjes voert. De nieuwe cursusbegeleiders op een VDS-cursus krijgen een mentor toegewezen. Dit is een ervaren begeleider die op voorhand al eens met jou de cursusboek zal doornemen, en wat tricks of the trade met je deelt. Op cursus is dit je aanspreekpunt voor eender welke vraag. De cursusverantwoordelijke polst ook regelmatig bij de mentoren naar het welbevinden van de nieuwe begeleiding. Daarnaast heb je dan nog de generatiecoach (per instroomjaar) en ploeg coaching die je traject binnen de organisatie nauw opvolgt. Wat ontbreekt in bovenstaande beschrijvingen? De beroepskracht is de opvallende afwezige als het gaat om coaching. Nochtans staat het zowel bij Scouts en Gidsen Vlaanderen als bij de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk in de functiebeschrijving van de vormingsverantwoordelijke. Over het waarom dit nu niet gebeurt, gaan we hier niet dieper op in. Laten we het er op houden dat de beroepskracht al genoeg andere taken heeft en dat vrijwilligers liever elkaar coachen, zelfs als de beroepskracht een achtergrond in coaching zou hebben. Wat zijn de valkuilen? Waar liggen de kansen voor beide organisaties om hun ondersteuning van vrijwilligers te verbeteren? Bij Scouts en Gidsen Vlaanderen nemen ze al stappen in de goede richting, maar het blijft allemaal wat oppervlakkig. Vrijwilligers kunnen door de mazen van het net glippen en nooit een coach voor zich hebben. Terwijl de kans bestaat dat net wie geen cursus geeft, nood heeft aan hulp bij de vraag of vorming wel iets voor hem is bijvoorbeeld. De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk is net in het omgekeerde bedje ziek. Door zo prestatiegericht te werken, engagementen te gaan meten, creëer je een druk bij je vrijwilligers. Je moet in minstens 2 werkgroepen zitten, je moet minstens 1 cursus geven, je moet 3 werkpunten opgeven waaraan je wil werken … veel moeten in een vrijwillige omgeving. 32.