Magazine Coachend Vlaanderen
21 maart 2013
Een leidinggevende klaagt dat hij veel weerstand tegenkomt in zijn team en niet meer weet hoe hij daar mee om
moet gaan. Als de begeleider probeert hem enkele vragen ter verheldering te stellen, wordt hij echter elke keer
door de cliënt onderbroken met de opmerking dat het daar nu niet om gaat, waarna de cliënt verder gaat met
zijn verhaal.
Dit gaat zo een tijdje door en de begeleider bemerkt dat hij steeds meer weerstand krijgt om deze leidinggevende
te begeleiden.
Natuurlijk ervaart deze begeleider de wisselwerking niet op een objectieve, afstandelijke wijze, maar is het juist
vanuit zijn eigen gegevenheid, zijn eigen subjectiviteit, dat hij resoneert met de wisselwerking van de cliënt.
Vervolgens is een volgende stap, dat de begeleider zich ‘losmaakt’ of beter gezegd: dis-identificeert van deze
wisselwerking om ‘vrij’ te zijn om samen met de cliënt het parallel proces te exploreren.
Dit onderzoeken of exploreren van het parallel proces kan de cliënt immers helpen om meer inzicht te
verwerven in hoe hij met zijn wereld omgaat en welke patronen of dynamiek zich daarin voordoen. Belangrijk
hierbij is wel, dat de begeleider dit op een fenomenologische wijze doet, wat wil zeggen dat hij de wisselwerking
met de cliënt zonder oordeel of interpretaties tegemoet treedt en juist de fenomenen voor zich laat spreken.3
Ik wil je graag even onderbreken. Ik hoor je zeggen, dat je veel weerstand tegenkomt en dat je kennelijk niet
begrijpt, hoe deze weerstand iedere keer ontstaat. Zou je met mij willen onderzoeken wat zich nu hier voordoet,
want ik merk dat er bij mij ook weerstand aan het groeien is en ik zie dus een frappante parallel.
Het is soms werkelijk verbijsterend om te zien, wat voor een impact een beschrijving van de fenomenen op een
cliënt heeft en hoezeer deze fenomenen totaal onbekend zijn voor de cliënt.
“Heb ik echt dat effect? Ik heb wel gemerkt dat anderen afhaakten, maar ik heb nooit begrepen, waarom dat
was. Als ik inderdaad dat effect kan hebben op iemand, dan snap ik wel waarom ze er geen zin meer in hebben.”
Dit inzicht of gewaar zijn, leidt direct al tot verandering, want in iedere volgende situatie zal de cliënt veel meer
aandacht besteden aan hoe hij bezig is en wat hij ziet gebeuren bij de ander.
Daarmee is natuurlijk nog niet gelijk zijn hele wereld veranderd, maar het gewaar zijn op zich leidt wel tot een
eerste stap in het proces van veranderen.
Doordat de begeleider gebruik maakt van het gegeven dat zich binnen de begeleidingsrelatie een parallel proces
voordoet, hoeft hij niet te blijven steken in een ‘praten over daar en toen’, maar kan hij samen met de cliënt
direct concreet aan de slag met het onderzoeken van de wisselwerking die zich hier en nu voordoet. Op die
manier ontstaat er een zeer effectieve en efficiënte vorm van begeleiden.
Zoals gezegd, is het niet zo, dat alleen de wisselwerking van de cliënt zichtbaar wordt binnen de relatie met de
begeleider, maar dat even zeer de wisselwerking van de begeleider met zijn wereld aanwezig is binnen de
begeleidingsrelatie.
Het is namelijk onmogelijk voor een begeleider om los te staan van zijn eigen wisselwerking met zijn wereld. Het
is dan ook beter om gewaar zijn te ontwikkelen op de eigen wisselwerking en daar verantwoordelijkheid voor te
nemen binnen de relatie met een cliënt.
Een omgekeerde beweging van het parallel proces doet zich voor als de wisselwerking die binnen de
begeleidingsrelatie verder onderzocht en ontwikkeld is, zich ook gaat voordoen binnen de andere relaties van de
cliënt. Deels ten gevolge van een bewuste keuze van de cliënt om het verworvene toe te passen en deels ook
zonder deze bewuste keuze.
3
De fenomenologie is een belangrijke peiler van de gestaltbenadering en is o.a. gebaseerd op het filosofisch werk van
Merleau-Ponty.
34.