Magazine Coachend Vlaanderen
21 maart 2013
Parallel processen in begeleidingssituaties
De afdeling HRM van een technisch bedrijf heeft coaching aangevraagd voor dhr. Sanders, één van de
leidinggevenden. Dhr. Sanders is vakinhoudelijk erg goed, maar roept geregeld conflicten en irritaties op bij zijn
collega leidinggevenden en bij zijn team. Tijdens het kennismakingsgesprek met de coach, valt op dat dhr.
Sanders vrijwel vanaf het begin van het gesprek met de coach in discussie gaat over de coach zijn deskundigheid.
Hij twijfelt er aan of de coach wel voldoende weet heeft van het soort werk dat dhr. Sanders doet en van de soort
mensen waar hij mee moet werken. Ook vraagt hij zich af of coaching überhaupt wel zinnig is, want iedereen
heeft nu eenmaal zijn eigen stijl van werken en zijn stijl bevalt hem goed.
De coach merkt, dat de houding van dhr. Sanders hem begint te irriteren en dat hij moeite moet doen om niet in
de strijd te gaan met hem. Zeer waarschijnlijk is dit dus precies het probleem, waar men binnen het bedrijf ook
tegen aan loopt.
Een publicatie van Ton Haans uit 2006 over parallel processen in organisaties bracht me op het idee om hetgeen
hij aanreikt verder uit te werken en daarbij met name de gestaltvisie op parallel processen aan te bieden.
Ton Haans omschrijft parallel processen heel simpel als: “Wat zich daar voordoet, doet zich ook hier voor en
omgekeerd”. (Haans, pg. 14) Met andere woorden, in begeleidingsituaties, doen zich in de onderlinge
communicatie patronen voor, die zich ook op andere plekken van deze begeleider of van de persoon die
begeleid wordt, voordoen.
Ton Haans richt zich in zijn publicatie vooral op de destructieve, de ontwikkeling verstorende kant van parallel
processen (Haans, pg. 17), wat naar mijn idee een te beperkte invalshoek is, maar daarnaast ook niet juist is. Een
parallel proces is in wezen een neutraal gegeven en het is aan degene die er mee te maken krijgt, de taak om er
bewust mee om te gaan. Als een parallel proces uiteindelijk destructief wordt, ligt dat dus niet zo zeer aan het
fenomeen zelf, maar eerder aan hoe men er mee om is gegaan.
Parallel processen, een indeling
Ik wil hieronder een aantal mogelijke parallel processen beschrijven zoals deze zich voor kunnen doen binnen
coaching, counseling, therapie en supervisie.
Achtereenvolgens komen de volgende soorten ter sprake:
Wat zich afspeelt in de wisselwerking van een cliënt met zijn wereld, kan zich ook gaan voordoen in de
relatie van deze cliënt met zijn begeleider2 en omgekeerd.
Wat zich afspeelt in de relatie van de begeleider met de cliënt zal zich ook gaan voordoen in de relatie van
de begeleider met zijn supervisor.
Wat zich afspeelt in de cliënt, kan zich ook gaan voordoen in het team van begeleiders
Wat zich afspeelt in een team van begeleiders, kan zich ook gaan voordoen in de cliënt of cliëntengroep
Wat zich afspeelt in de wisselwerking van een cliënt met zijn wereld, kan zich ook gaan voordoen in de
relatie van deze cliënt met zijn begeleider en omgekeerd
Als begeleider zullen we normaal gesproken starten met verkennende vragen over het ‘probleem’ of de vraag
van een cliënt en over de context waarin deze vraag ontstaan is. Al vrij snel echter, zullen zich in het gesprek
fenomenen gaan voordoen, die kenmerkend of illustratief zijn voor wat de cliënt beschrijft of voor hoe de cliënt
zich voelt of gedraagt in de beschreven situatie(s). Met andere woorden zien we voor onze ogen de
wisselwerking van de cliënt met zijn wereld weerspiegeld worden. Wanneer we op zo’n moment bereid zijn, ons
voor enige tijd te laten samenvloeien met deze wisselwerking, kunnen we aan den lijve ervaren wat er zich
binnen deze wisselwer