De uitkomst van beide onderzoeken is op verschillende manieren te benaderen. Sociaal-cultureel gezien kan een aanbod van meer amusement betekenen dat niet alle bevolkingsgroepen vertegenwoordigd zijn in de media. Het is gebleken dat het aanbod van soft news en amusement ten koste gaat van hard news en inhoudelijke programma's, dus is er minder informatieoverdracht.
Ook op politiek-juridische wijze kan het aanbod van meer amusement gevolgen hebben. Door de vermindering van het aanbod informatie kan de berichtgeving over de democratie afnemen. Volgens sommigen is een afname van het aanbod van hard news zelfs een bedreiging voor de democratie.
Ook binnen de politiek bestaan er verschillende opvattingen over de publieke omroep. De sociaal-democratische stroming wil een strengere controle op het pluriforme aanbod van de publieke omroep. Zij vinden ook dat iedereen toegang moet kunnen blijven houden tot de media, en dat kan alleen als alle bevolkingsgroepen vertegenwoordigd zijn in de media. Om niet afhankelijk te hoeven zijn van reclame wil bijvoorbeeld de PvdA een ruimere subsidiëring van de publieke omroep, om zo programma's te kunnen blijven maken voor kleine specifieke doelgroepen. Zij vinden dus dat de publieke omroep moet blijven bestaan, maar op een andere manier.
Christendemocraten vinden dat omroepen zelf hun verantwoordelijkheden moeten nemen. Zij kijken vooral naar de socialiserende functie van de media en zien daarin een grote rol voor publieke omroepen, maar wel met eigen verantwoordelijkheid. Zij willen ook geen hervorming tot de 'BBC-model': één omroep die alles uitzendt. Zij willen de verschillende omroepverenigingen behouden. Dit is ook niet heel gek, gezien er veel omroepverenigingen zijn met een christelijke achtergrond, zoals: NCRV, KRO en de EO.
Liberalen zijn tegen de subsidiëring van de publieke omroep. Zonder subsidie moeten publieke omroepen blijven vernieuwen om kijkers te blijven trekken. Deze ontwikkeling is de laatste tijd al aan de gang, de publieke omroep gaat mee met de commercialisering van de markt om kijkers te blijven trekken. Liberalen vinden dit de beste oplossing, omdat het aanbod vanzelf aansluit bij de behoeftes van de consument. Als er dus behoefte is aan programma's voor kleine specifieke doelgroepen, dan zorgt de markt ervoor dat die programma's er ook komen. Liberalen zijn over het algemeen wel voor een publieke omroep, maar wel in mindere mate. Ook vinden zij dat de publieke omroep zich moet houden aan haar kerntaken om informatie te brengen. Zij zien bijvoorbeeld liever dat er één publieke zender is in plaats van drie.
Er zijn vele visies over hoe de publieke omroep moet voortbestaan. Over een ding zijn we het wel eens, De publieke omroep zoals die nu bestaat kan zo niet langer doorgaan. Er moeten wijzigingen komen wil de publieke omroep blijven voortbestaan.
9