Leven is COMMUNICEREN is Leven De Wetten Voor Goede Communicatie | Page 50

 Je bent ondertussen begonnen met op te merken dat...  Terwijl je hier zit …  Terwijl je geniet van de warmte van het zonnetje …  Misschien vraag je je af …  Je voelt waarschijnlijk ook iets  Ik zie dat je begint te begrijpen, ...  Ik ben zo blij om te horen dat je op dezelfde manier voelt / denkt over ... (En vraag om bevestiging: ok, ja toch?) 11. DOE BEROEP OP HET ONBEWUSTE A/ Vervang zelfstandige naamwoorden door "het”, “ze”, “hen”, … B/ Gebruik onafhankelijke werkwoorden (het denken) C/ Gebruik dubbelzinnigheden en double-talk (Licht = gewicht? Zonlicht? Makkelijk?) D/ Gebruik metaforen (dit bloemetje vertelt ons) E/ Gebruik van paradoxen (het geluid van de stilte) F/ Verwijs naar sprookjes en mythen G/ Gebruik referenties (de heer X vertelde me eens) H/ Gebruik nominaties (woorden zonder specifieke betekenis, verwijzend naar innerlijke referenties, samenvattingen en emoties (zorgen, kalmte, vrede, tevredenheid, succes) in plaats van specifieke objecten of feiten (baksteen, ...) Voorb eelden: Dat maakt je nieuwsgierig ... Dat is gemakkelijk te begrijpen 12. WEES ALTIJD POSITIEF Zeg NIET: “denk niet aan onprettige dingen”, maar WEL: “we kunnen beter aan iets prettigs denken”. Zeg NIET: “er zal niets ernstigs gebeuren”, maar WEL: “dit kan gunstige gevolgen hebben voor ons.” 13. ALS JE PRAAT Praat langzaam, met een warme, vaste stem Geef aandacht aan je lichaamstaal, lach, behoudt oogcontact, leun voorwaarts, raak gepast aan. 50