Leven is COMMUNICEREN is Leven De Wetten Voor Goede Communicatie | Page 29
Wellicht kunnen ervaringen van anderen helpen? (buur, vriend, filmfiguur, ...)
Of verbeelde situaties? Hoe zou je je voelen als ...?, Wat zou je denken van ...?,
Verbeelde situaties geven de ander de mogelijkheid persoonlijke beperkingen te ontduiken terwijl ze toch een
product blijven van zijn eigen belevingswereld.
11. Stel jezelf enkel positieve doelen.
Let er bij het toewerken naar een doel op dat het doel zelf niet negatief is.
1. Dat ligt organisatorisch moeilijk : als je iemand zegt "denk niet aan blauw", dan moet die eerst precies wel aan
blauw denken en het vervolgens verwerpen. Beter is voor te stellen dat hij meteen aan de gewenste kleur
denkt. Een goed doel is dus nooit wat iemand niet mag doen, wet wat hij wel wenst, wat hij wil in de plaats
van ...
2. De initiële keuze van de cliënt is het gevolg van een positieve intentie van de ander (hij rookt omwille van de
associatie met gezelligheid of even ontspannen, rijdt met een bepaald type auto omwille van de prijs/kwaliteit
verhouding of omdat hij in de zomer met een caravan op reis gaat …). Zijn keuze afbreken, is hem afbreken.
Voorbijgaan aan de initiële intentie leidt zelden tot goede resultaten. Wil je bestaand gedrag beïnvloeden,
achterhaal dan eerst de positieve intentie die tot dat gedrag geleid heeft en probeer die op een andere manier te
vertalen
3. De oplossing moet binnen de mogelijkheden van de ander liggen. Het doel moet verwoord worden in termen,
acties en houdingen van de ander en zich situeren binnen zijn denkwereld en wenswereld.
4. Een doel moet concreet zijn: Wat precies? Waar? Wanneer? Hoe? Wat zullen de gevolgen zijn? (Wat verwacht
je van …?)
12. Wees voorzichtig bij hevige emotie
Soms krijg je te maken met heftige emoties. Afstand nemen kan dan nuttig zijn. Las minstens een pauze in. (Praat
over iets anders.) Wil je het onderwerp toch verder uitdiepen, dan kan de dissociatie-techniek soms nuttig zijn:
Laat de ander terugblikken naar zijn jongere ik. Je hebt dan een expliciete dissociatie (de tijd) en een impliciete:
Hij is nu ouder en wijzer en kan nu met meer kennis van zaken oordelen en kan de situatie nu ook beter aan .
Laat de ander altijd merken dat je hem respecteert, dat je je inzet in zijn belang. "Spiegel hem", zorg dat je op
dezelfde golflengte zit.
29