Leven is COMMUNICEREN is Leven De Wetten Voor Goede Communicatie | Page 20
8. DE TERRITORIUMTHEORIE
A/ Iedereen heeft een plek nodig waar hij zich kan terugtrekken, een vluchtheuvel waar hij zijn batterijen kan
bijladen (café, kamer, toilet, ...)
B/ Iedereen heeft ook een persoonlijke ruimte die de afstand tussen hemzelf en de anderen tot een “eigen”
zone maakt: hij laat een zetel vrij in de bioscoop, gaat op een lege bank zitten in het park of op de bus,
verbergt zich achter de krant, heeft een hekel aan mensen die hem aanraken wanneer hijzelf de relatie niet zo
intiem ziet, “kom niet dichterbij of ik stap achteruit!”, “blijf van mijn lijf!”,
C/ Die Gedanken sind frei: “waaraan denk je nu?” kan een zeer ergerlijke vraag zijn, iemand die over onze
schouder meeleest ergert ons al even zeer …
D/ “Mijn Tijd!”: Heb je tijd om eens tot rust te komen op je eentje? “Om 11 uur thuis, hé!”
Jaloerse mensen zijn er in gespecialiseerd anderen steeds weer stukjes van hun territorium te ontfutselen.
Jaloerse mensen worden af gauw tirannen.
E/ Psychologische ruimte : wij willen aandacht verwerven en behouden. Wordt er met jou voldoende rekening
gehouden thuis, op het werk? "Ik wilde je dat vertellen ... ": De mate waarin ik “dat” als mijn territorium
beschouw, uit zich in de mate waarin ik geïrriteerd word als het mij ontnomen wordt.
-> De leerling die de bordenwissers mag uitkloppen van de meester (IK mag dat doen van de meester!)
-> Blijf uit mijn keuken! Wat doet je vrouw met jouw schroevendraaier onder de motorkap van de auto?
Territorium-inbreuken stel je fysiek vast (gespannen spieren, beklemming van borst of maag), maar vooral
psychologisch (verwekken irritatie)
Wapens in de territoriumstrijd:
1. DEFINIËRING:
“jij kunt dat (niet) aan!”, “jij bent iemand die …. is.”
2. ZELF DEFINIËRING :
"ik was ongerust... ": jezelf een etiket opplakken als excuus om het
territorium van de ander te schenden.
3. SCHULD INDUCTIE:
“Zie eens wat je me aandoet!” – “Je maakt me kapot!”
4. EXCUSES:
“Ik doe het voor je bestwil!” - “Ik ben zo hulpeloos!”
5. ZIEKTE:
“Ik kan je niet ernstig nemen, want je bent ziek" - "Het zal wel aan je regels
liggen dat je weer zo wrevelig bent!”
6. SYMPTOOMGEDRAG:
7. PACIFISME:
“Hoe kan je nu kwaad zijn op zo’n dood-brave man als ik?” (+ schuld
inductie)
20