Leven is COMMUNICEREN is Leven De Wetten Voor Goede Communicatie | Page 10

6. Ter zake: Als je iets meedeelt is het de bedoeling dat de ander er iets aan heeft. Communiceer enkel wat relevant is voor je publiek. 7. Correct: Er is een verschil tussen correcte informatie geven en de juiste informatie geven. Geef altijd correcte informatie, maar ga er niet van uit dat dit ook door de ander als dusdanig geïnterpreteerd wordt: is de informatie die je verstrekt wel deze die hij verwacht? Je kent het gezegde: “garbage in, garbage out”: als jij het verzoek om informatie anders begrepen hebt dan door de andere partij bedoeld, zal je antwoord allicht volgens hem niet correct zijn. Maak je gewoon bevestiging te vragen of je antwoord beantwoordt aan de verwachtingen van je publiek. Ook wanneer het om subjectieve onderwerpen (meningen, gevoelens, interpretaties, beoordelingen, …) gaat, kan je er niet van uitgaan dat wat jij juist vindt ook door de ander als juist aangevoeld wordt: jouw wereldbeeld, jouw perceptie van feiten stemt niet noodzakelijkerwijze overeen met deze van de andere partij. Ga er dus nooit zomaar van uit dat je het gelijk of de waarheid aan jouw kant hebt. Vraag naar het verhaal en de zienswijze van de ander. Zijn versie kan ook voor jou verreikend zijn! 8. Geloofwaardig: Lieg niet, overdrijf niet, verzin geen verhaaltjes. 9. Hoffelijk: Wees respectvol, tactvol, beleefd, open, eerlijk en vriendelijk. Hoewel emoties op zichzelf noch goed, noch slecht zijn, roepen sommige emoties negatieve connotaties op bij de luisteraar. Wanneer dit gebeurt, bestaat de kans dat de essentie van je boodschap verloren gaat en dat vooral de toon en enkel de emotie onthouden worden. Vermijd negatieve emoties: klaag niet, zeur niet, wees niet agressief, probeer niet te domineren, toon je niet gelaten, onzeker of angstig. Dit kan leiden tot “allergische reacties” of een defensieve opstelling. Tegenover “boven gedrag” reageren luisteraars bovendien vaak met “onder gedrag” (jij boos, ik bang) – en omgekeerd (jij verdedigend – ik aanvallend). (Zie ook “de roos van Leary” verder in deze bundel). Vermijd om dezelfde reden ook ironische, manipulatieve en suggestieve communicatie. Wees empatisch. Praktiseer het actief of empatisch luisteren (zie verder in deze bundel). Wees in tegendeel enthousiast, actief, open, waarderend, ontvankelijk, nieuwsgierig, geïnteresseerd en belangstellend. Wanneer je publiek je emoties spiegelt, dit is: zich identificeert met je emoties (jij droef, ik droef), wat eveneens vaak gebeurt, zullen ze goede herinneringen overhouden aan het contact. Als je twijfelt of je goed begrepen werd, vraag dan niet: “heb je het begrepen?”, maar vraag: “was ik voldoende duidelijk?” 10