Leven is COMMUNICEREN is Leven Als ELK Woord Telt | Page 46

Ik maak hier ook zelf een metafoor, zodat er weer veiligheid geboden wordt. Omdat dit niet het eenvoudigste gesprek is, vind ik het mijn taak om hier goed te begeleiden en te bevestigen. Zo zal ik complimenten geven opdat hij nog meer zou durven zeggen. 4e gesprek: hoe zien anderen mij? Voordat ik dit gesprek begin, vraag ik welke personen belangrijk zijn voor hem. Indien mogelijk vraag ik om van deze personen enkele positieve en negatieve kenmerken aan te duiden op een lijst. Deze kenmerken moeten echter wel van toepassing zijn op hem zelf. Ik stel ook zelf een lijst op. Vervolgens bespreek ik dit samen met hem en observeer ik de lichaamstaal bij het vermelden van de verschillende kenmerken. Ik vraag onmiddellijk bij elk kenmerk of hij hiermee akkoord gaat. Op deze manier gaan we het lijstje af. Hierna vraag ik bij welk positief en welk negatief kenmerk hij zich het best kan vinden. Ik vraag ook bij welke twee hij zich het minst kan vinden. Vervolgens vraag ik of hij dit verwacht had. Bij elke vraag zal ik doorvragen naar het gevoel dat dit teweeg brengt. Op deze manier schep ik verduidelijking. Deze sessie heeft als doel hem te laten inzien dat anderen ook een mening hebben over hem. Hierbij gaan we na of deze meningen gelijk zijn. Hij begint dan (on)bewust na te denken over zijn gedrag naar anderen toe. Dit kan hem zowel bevestigen als confronteren. Hier is het dan interessant om te kijken hoe hij hierop reageert. Accepteert hij deze gegevens of verwerpt hij deze eerder? 3. Hertesting URICA Na het vierde gesprek neem ik de URICA test opnieuw af om te kijken of hij zich al dan niet in een hogere fase bevindt in het fasenmodel van Prochaska & Diclemente. Indien dit niet het geval is, wijst dit op een niet evolueren via deze methodiek en moet er nog verder gewerkt worden aan het opwekken van verandertaal en vertrouwenstaal. Is dit wel het geval, dan kan er naar een volgende stap gegaan worden. Dit zou dan het zoeken naar een actieplan voor een bepaalde verandering kunnen zijn. Na de testafname vraag ik hem waarom hij deelneemt aan de gesprekken. Ik vraag hem hier diep over na te denken. Afhankelijk van wat hij antwoordt, weet ik over welk soort motivatie hij beschikt. (intrinsiek, extrinsiek, geïnternaliseerd) 2. Vervolg Motiverende gesprekken : 5e gesprek: pla