Leven is COMMUNICEREN is Leven Als ELK Woord Telt | Page 25
Motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering is een gespreksstijl. Het is een ander-gerichte en directieve methode. Het heeft als
doel de intrinsieke motivatie te vergroten zodat verandering optreedt door ambivalentie te verkennen en deze op
te lossen. Het is als dusdanig een algemene, continue basishouding, die steeds nagestreefd moet worden en dus
niet alleen van toepassing is tijdens op verandering of activering gerichte gesprekken.
De algemene principes, die hierbij gelden, zijn:
1.
2.
3.
4.
het opbouwen van een vertrouwensrelatie,
het ontwikkelen van discrepantie,
het meebewegen met de weerstand en
het ondersteunen van de persoonlijke effectiviteit. (Schippers, 2000)
Motiverende gespreksvoering stoelt op vier belangrijke peilers:
1. Opbouwen van een vertrouwensrelatie door coöperatie:
Je biedt betrokkenheid en ondersteuning aan bij het zelfonderzoek van de ander. Zo creëer je een positieve interpersoonlijke sfeer die verandering stimuleert.
Je moet hiervoor een vertrouwensrelatie opbouwen, zodat de ander zich op zijn gemak voelt bij jou. Dit gebeurt
door empathie uit te drukken en dus reflectief te luisteren zodat je gesprekspartner zich aanvaard en begrepen
voelt. Het is van belang dat je hem niet beoordeelt, bekritiseert of beschuldigt. Dit zorgt ervoor dat je zijn
eigenwaarde ondersteunt. Je kan bv jezelf voorstellen zodat hij iets over jou weet, of laten weten dat je er echt
bent voor hem, dat hij met al zijn vragen bij jou terecht kan.
2. Evocatie:
je moet motivatie uitlokken, om intrinsieke motivatie bij iemand anders te bekomen.
Hiertoe ontwikkel je discrepantie door opzettelijk directief te zijn. Dit doe je vanuit het perspectief van de ander.
Je vergroot, de discrepantie tussen zowel het huidig gedrag als de ruimere doelen en waarden, zodat je een
cognitieve dissonantie opwekt. In het algemeen streef je ernaar dat de ander zelf de redenen voor verandering
aandraagt, omdat mensen zich dikwijls overtuigen door wat ze zichzelf horen zeggen in plaats van door wat
anderen aanbrengen.
vb. je vraagt naar wat hij wenst (wat wil je?). Vervolgens vraag je hoe de situatie er nu uitziet in vergelijking
met die wens (wat heb je?). Je gesprekspartner zal hier wel enig verschil merken. Ook al verwoordt hij het niet,
toch zal hij er over nadenken.
3. Vervolgens beweeg je mee met de weerstand.
Je beantwoordt een aanval niet met directe tegenstand, maar volgt de impulsen en gebruikt ze in je eigen
voordeel. Dit met groot respect voor het individu en met begrip voor weerstand, tegenzin en ambivalentie.
Bedenk dat weerstand een signaal is om van benadering te wisselen.
vb. Je vraagt persoonlijke dingen. De persoon weigert hierover iets te zeggen. Dit accepteer je en je licht dit ook
toe: “Ik begrijp dat je dit niet wil zeggen tegen mij. Het is niet eenvoudig om tegen een vreemde iets persoonlijk
te zeggen.” Je laat hem dan met rust en stelt geen vragen meer.
4. Ten slotte ondersteun je zijn persoonlijke effectiviteit:
Je zorgt dat hij meer vertrouwen krijgt in zijn eigen vermogen om met hindernissen om te gaan. Op deze manier
kan hij daadwerkelijk veranderen.
25