1919, een rumoerig jaar
Voor altijd zal Overbosch’s naam gegrift zijn in de
Vanaf zijn komst in het Calvariënbergziekenhuis heeft Overbosch
harten der Maastrichtse moeders door zijn arbeid voor
zich onvermoeibaar ingezet voor de uitbreiding en verbetering
van het ziekenhuis. Het aandeel van de patiënten met inwendige
‘Pro infantibus’ en de ‘Crèche Juliana’.
ziekten nam ieder jaar toe. Op de interne werden nu ruim
1000 patiënten opgenomen Hij pleitte voor een verbetering van het
Na het sobere inwonende begin werd Overbosch geleidelijk een
verouderde infectiepaviljoen, voor uitbreiding van de ziekenzalen
voorname deftige dokter in de stad en de regio geheel in stijl
en voor de instelling van een polikliniek voor inwendige ziekten. In
met zijn voorvaderen de rentmeesters van Amsterdam. Zijn stijl
1913 maakt hij een studiereis naar Hamburg en Berlijn. Dit leidde tot
van werken is door zijn zoon, de keel- neus en oorarts Herman
de modernisering van de Röntgenkamer en vooral tot de inrichting
Overbosch mooi beschreven. Die beschrijving is in het kader
van een Finsenkamer voor de behandeling van lupus patiënten.
hiernaast onder de titel ‘De Kiek’ in het boek opgenomen.
De lichttherapie volgens Finsen was in zwang geraakt voor de
Uiteindelijk is de desillusie over het uitblijven van de benoeming
behandeling van huidtuberculose (lupus). In de jaren van de Eerste
reden geweest voor het vertrek van Overbosch. Hij maakte in
Wereldoorlog kwam er echter weinig terecht van de verbeterplannen.
Arnhem furore als internist en vooral als geneesheer-directeur en
De Finsenkamer werd ingericht en de Röntgenkamer werd wel
bouwdirecteur van het Gemeenteziekenhuis.
uitgebreid maar andere verbeteringen komen pas na 1919. Dat
jaar 1919 werd cruciaal en dramatisch voor Overbosch. Het
ziekenhuis Calvariënberg had na de oorlogsdip een periode van
groei doorgemaakt, het aantal opnames en de verrichtingen waren
A.H.J. Hintzen (1883-1934), de tweede internist
in Maastricht
in korte tijd sterk gegroeid. Tegen die achtergrond besloot het
In 1919 werd A.H.J. Hintzen benoemd tot geneesheer-directeur
bestuur dat het tijd was voor uitbreiding en reorganisatie en dat
en internist in het Calvariënbergziekenhuis. Toon Hintzen was in
voor het besturen van het ziekenhuis nu een geneesheer-directeur
Amsterdam in het Wilhelminaziekenhuis door professor Ruitinga
benoemd moest worden. Het bestuur had daarbij Overbosch, die
opgeleid tot internist en was daarna chef de clinique in het
ook gesolliciteerd had, op het oog. Tot ongenoegen van de zittende
Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Hij was van 1916 tot 1919
staf en tot ongenoegen van het Burgerlijk Armbestuur benoemde
geneesheer-directeur en internist in het nieuwe St. Joseph-
de Gemeenteraad, die in het gemeenteziekenhuis Calvariënberg
ziekenhuis in Heerlen. Bij zijn aantreden in Maastricht schreef hij
het benoemingsrecht had, niet Overbosch maar de internist
een nogal kritisch rapport over de conservatieve praktijkvoering
A.H.J. Hintzen. Daarbij speelden huisartsen in de stad en de
en de verouderde voorzieningen van het ziekenhuis. Hintzen
katholieke signatuur van de Gemeenteraad een hoofdrol. Voor de
had als directeur duidelijk organisatorische talenten. Onder zijn
periode van Van Kleef konden huisartsen zelf patiënten opnemen
leiding werd het Calvariënbergziekenhuis gemoderniseerd. Hintzen
en behandelen in het ziekenhuis. De krachtige Van Kleef had aan
zorgde voor de aanleg van een centrale verwarming, voor het
dat voorrecht een einde gemaakt. De stadsartsen zagen in de
aanbrengen van voorzieningen voor koud en warm stromend
benoemingsprocedure van een nieuwe geneesheer-directeur de
water, de installatie van een noodaggregaat en een behoorlijke
kans om weer toegang tot het ziekenhuis te krijgen. Overbosch
telefooninstallatie. Tot dan toe was er één telefoon bij de ingang
was daar tegen met als gevolg verzet van de stadsartsen tegen zijn
van het ziekenhuis! De zalen voor interne geneeskunde en het
benoeming. In de Gemeenteraad werd, na een klerikale lobby, de
infectiepaviljoen werden uitgebreid. Er werd een apart paviljoen
Doopsgezind Remonstrantse afkomst van Overbosch als bezwaar
voor de verpleging van tuberculosepatiënten gebouwd. De
tegen zijn benoeming aangevoerd. Een protestant als directeur van
chemisch, pathologisch en bacteriologisch laboratoria werden
een door Liefdezusters van de heilige Carolus Borromeus verzorgd
gemoderniseerd en samengevoegd. Ook het bestuur van het
ziekenhuis was voor de gemeenteraad een station te ver.
ziekenhuis werd gemoderniseerd. Hintzen hechtte veel belang
aan laboratoriumonderzoek en bracht menig uur door in het
Overbosch moest vervolgens zijn interne praktijk in het ziekenhuis
laboratorium om zelf nieuwe testen uit te voeren. De geneesheer-
delen met de nieuwe internist Hintzen. De benoeming leidde in
directeur kreeg de beschikking over een eigen budget, weliswaar
de regionale pers tot verontwaardigde publicaties over ‘De zaak
na goedkeuring van de begroting door het Burgerlijk Armbestuur.
Overbosch’. Ondanks deze teleurstelling bleef Overbosch met veel
Hintzen voerde ook een aparte administratie in voor het ziekenhuis,
inzet werken in de interne praktijk binnen en buiten het ziekenhuis
los van de overige instellingen van het Burgerlijk Armbestuur.
in Maastricht en ook als röntgenoloog. Die laatste activiteit leverde
Het register van herkomst van de patiënten, opnamediagnoses
hem in Maastricht de bijnaam ‘de kiek’ op. Overbosch was een
verdeeld over 14 diagnosegroepen, opnameduur en overlijden
hardwerkende sociaal bewogen dokter. Buiten het ziekenhuis was
werd vanaf 1919 compleet bijgehouden.
hij begaan met de slechte gezondheid en de gebrekkige opvang
van kinderen in het arme deel van de stad. Het Limburg’s Belang
14 schreef daarover:
| Dennis Bergmans | Franchette Berkmortel vd | Jop van Berlo | Marieke van de Beuken | Erik Beukers | Martin Beun | Mark de Bièvre | Evy Billen | Ineke Blaauw | Dorien Bleeker |