Interne Geneeskunde Maastricht - MUMC | Page 14

Het moet voor Overbosch een hard begin geweest zijn. In feite Binnen korte tijd was de positie van Overbosch gewijzigd van werd van de assistenten intern verwacht dat zij voortdurend inwonend assistent van de eerste chirurg tot specialist met bereikbaar waren, zes waarschijnlijk zeven, dagen per week. Verlof een praktijk aan huis. In het ziekenhuis was hij verantwoordelijk langer dan een etmaal was alleen mogelijk na goedkeuring vooraf voor alle gebieden buiten de heelkunde. Deze tweedeling van door het bestuur van het ziekenhuis, het Burgerlijk Armbestuur. In chirurgische en niet chirurgische vakken, verdeeld over twee of 1909 krijgt Overbosch toestemming om buiten het ziekenhuis te drie specialisten was in die periode het gebruikelijke patroon voor gaan wonen, hij trouwt en betrekt een groot huis in het centrum een middelgoot ziekenhuis in Nederland. In 1910 beschikte het van Maastricht (Minckelersstraat no.10). Zijn positie is dan duidelijk Calvariënbergziekenhuis over 134 bedden, daarop werden veranderd. Hij is 2043 patiënten opgenomen, 234 (11,4%) daarvan overleden in het ‘verantwoordelijk voor twee zalen voor interne ziekten,-mannen en vrouwen-, de kinderzaal, ziekenhuis. het epidemisch ziekenhuis, benevens het Inwendige ziekten in het Calvariënbergziekenhuis in 1914 krankzinnigengesticht, als ook de röntgeninrichting en Uit het ‘Verslag van den toestand van het Gesticht Calvariënberg het laboratorium. Bovendien blijft hij ter beschikking in de morgen uren zoowel voor de heelkundige kunst bewerkingen, bij welke deskundige bijstand van meerderen noodzakelijk geacht wordt als ook bij ontstentenis van den anderen geneesheer’. Aan Overbosch wordt bovendien toegestaan om een consultatieve interne praktijk, dat wil zeggen een particuliere praktijk thuis uit te oefenen. De bezoldiging wordt dan ook verhoogd tot fl 2.500,- en uit het Röntgenlaboratorium verwerft Overbosch in 1909 nog fl 1291 extra. (Burgerlijk Gasthuis en Gesticht voor Kranzinnigen)’ kan een redelijk idee over de praktijk inwendige en besmettelijke ziekten verkregen worden. Overbosch beschikte over een mannen- en een vrouwenzaal, ieder met 30 bedden, 4 klasse-bedden en een wisselend aantal bedden in het infectiepaviljoen. In het ziekenhuis werden 498 interne patiënten gemiddeld 31 dagen opgenomen. Tuberculose, pneumonie, nephritis, ijzergebreksanaemie bij vrouwen – toen nog chlorosis genoemd – apoplexie, vitium cordis en scabiës waren de meestgestelde diagnoses. Maligniteiten, diabetes en hypertensie waren nog geen klinisch probleem. De mortaliteit was hoog, 97 patiënten (19,4%) van de interne afdeling overleden in het ziekenhuis. Het was de tijd zonder antibiotica, zonder bloedtransfusie en nog zonder insuline of heparine. In het infectiepaviljoen zag Overbosch in dat jaar 14 patiënten met typhus en 67 patiënten met diphterie, bij 16 van hen werd een tracheotomie verricht. J.C.L. Overbosch (1880-1940) de eerste internist in Maastricht In het midden zoon Herman, de auteur van ‘de Kiek’ pag. 15. 13 | Charles Beerenhout | Hanneke Beijers | Rachel Bekke ter | Jeroen Beljaars | Peter Bendermacher | Loes van Benthem | Wendy Berbers | Joop van Berg | Bert vd Berg |