Nefrologie
Karel Leunissen, Geert Blijham
Zoals beschreven kon de
onderafdeling Nefrologie van 1994
beter worden omschreven als een
afdeling dialyse/transplantatie/
hypertensie met relatief weinig
interactie tussen de drie onderdelen.
Dit heeft er zeker toe bijgedragen
dat in 1995 het hypertensie
onderzoek naar de Algemene Interne
Geneeskunde werd overgeplaatst;
het zal daar worden beschreven.
In de sectie dialyse was Mooij na
zijn vertrek in 1989 opgevolgd
door Leunissen; hij werd in 1999
tot hoogleraar en hoofd van de
onderafdeling benoemd. Van Hooff
leidde vanaf 1982 het transplantatie
programma, hij werd in 1996
hoogleraar. De ontwikkelingen
in beide onderdelen van de
onderafdeling Nefrologie zullen
separaat worden beschreven.
Professor dr. K. Leunissen, hoofd Nefrologie.
Professor dr. Hans van Hooff bij de eerste
niertransplantatie in 1982.
Niertransplantaties
Het niertransplantatie programma in
Maastricht groeide uit tot een middelgroot
programma voor Nederlandse begrippen.
De eerste transplantatie in Maastricht was
in 1982, in maart 2012 werd de 1500 e
niertransplantatie verricht. De klinische
onderzoekslijn niertransplantatie richtte
zich met name op een individualisatie en
optimalisatie van de immunosuppressieve
therapie. Daarbij moet met name gedacht
moet worden aan de optimalisatie van
de therapie met Tacrolimus. Er wordt
tailor made immunosuppressieve therapie
gegeven, waarbij er gestreefd wordt
naar een minimaal noodzakelijk aantal
immunosuppressiva. Belangrijk is te
melden dat de afdeling in staat was in
80% van de patiënten de toediening van
prednison 10 dagen na transplantatie
te stoppen, hetgeen geleid heeft
tot een reductie van de prednison
gerelateerde bijwerkingen. Op deze
manier bleek het mogelijk om 80% van
de niertransplantatiepatienten één jaar na
122
transplantatie op monotherapie te zetten.
| E Reerink | Beppe Remuzzi | Christelle Renard | Roger Rennenberg | Margriet Rennenberg | M Reuvers-Scheffer ||Michelle Reynders | Els Reynders | Dick van Rhenen |