History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 66

voornamelijk door de rattenvlo overgebracht. De rat stierf gewoonlijk aan de ziekte, de vlo zocht voedsel (bloed) bij een andere rat en bracht daarbij de infectie over. Toen er door de pest nog maar weinig ratten waren, vielen de hongerige vlooien ook de mensen aan. Infectie met de pestbacil veroorzaakte bij de mens meestal de builenpest. Deze naam dankte de ziekte aan het meest opvallende verschijnsel: de builen. Dat waren zwellingen door hevige ontstekingen van een groep lymfeklieren, meestal in de lies, soms in oksels of hals. De patiënt was zwaar ziek en had hoge koorts. De ogen waren rood doorlopen en dikwijls was hij onrustig of verward. De buil kon veretteren en daarna doorbreken waarbij veel etter vrijkwam. Zonder behandeling stierf de helft tot driekwart van de lijders na enkele dagen. Behalve de builenpest kende men de longenpest. Deze ontstond door inademing van pestbacillen bevattende druppeltjes waardoor longontsteking ontstond. De patiënt was ernstig ziek, gaf veel slijm op en was erg benauwd. Hij was zeer besmettelijk voor anderen. Zonder behandeling trad in de meeste gevallen na enkele dagen de dood in. De pest had in vroegere eeuwen alle kans om toe te slaan. De hygiëne liet vaak te wensen over. De huisjes waren klein, vochtig, slecht onderhouden en herbergden mensen en huisdieren. Op straat lag voor de deur de mest- en ashoop. Ongedierte zoals ratten, kreeg dus genoeg kans om welig rond te tieren. In slordigheid en vuiligheid opgegroeid nuttigden onze voorzaten niet zelden ongezond voedsel en drinken. Wanneer de toestand dan nog verslechterde door oorlog, slechte oogsten, werkeloosheid, konden de epidemieën onverbiddelijk toeslaan. In crisistijden immers trokken de mensen vanwege de werkeloosheid uit hun woonplaats weg of in oorlogstijden kwamen soldaten af en aan. De ziektes konden zich door deze zwervende en trekkende mensen gemakkelijk verspreiden. In Weelde vielen de pestjaren -zoals hieronder zal blijken- samen met jaren van inkwartiering en het weg- en weertrekken van vijandelijke legerkorpsen. In sommige volkssagen wordt de pest voorgesteld als een jonkvrouwe in wit doodsgewaad met loshangende witte mantel, dragende het opschrift: "waar mijn mantel waait, daar worden de gezichten bleek en de woningen ledig". De pest werd beschouwd als een straf, een bezoeking, een "gave" Gods en ze wordt daarom ook wel betiteld met de naam van: "Godsgave" of "Gave Gods". In tegenstelling tot de tering, die men wel "de witte dood" noemde, heette de pest "de zwarte dood", omdat zij gepaard ging met donkere bloedbrakingen en met builen (builenpest). Andere benamingen voor de pest waren "haestige sieckte" of "de gauwe". Was de pestziekte ergens heersende, dan werden "keuren" (= verordeningen) vastgesteld, waarvan de artikelen, op zware boete door de ingezetenen moeste n worden nageleefd; door het luiden der "pestclocke" werden ze van tijd tot tijd aan die plicht herinnerd. Volgens de ordonnantie van keizer Karel van 13 maart 1533 moest voor het huis waar de pest heerste, of waar een lijder was bezweken, een "stroowisch" uitgestoken worden "boven de dorpel van de deure, dat men die lichtelijcke ende wel sien kan". En waar een huisgenoot van een pestlijder "uyt nootsaeck" zich op straat moest begeven, was hij verplicht "bloot ende onbedeckt een witte roede van een el lang" in de hand te dragen en ieder, die hem "sagh, moest soo veel en soo verre te wijcken, als het mogelijk was". Er werden personen aangesteld, die de besmette huizen moesten vegen en schrobben, de zgn. "schrobbers, schrobsteren en wakers"; zij waren tevens belast met het begraven der doden hetgeen in de schemeravond of in de nacht moest geschieden;het waren doorgaans arme mensen, die zich met deze werkzaamheden belastten; niemand leende zich graag voor dit gevaarlijke werk, al werd het dan ook goed betaald. De pestjaren in Weelde kunnen we slechts achterhalen vanaf 1598. Vanaf dat jaar werden in Weelde de begrafenissen in kerkregisters opgetekend. Ook voor 1598 zullen onze voorouders echter ook wel door deze kwaal geteisterd geweest zijn. De grootste pestepidemie geselde Europa immers al halverwege de 14de eeuw. Via de havens van Azië en Frankrijk (Marseille) drong de zwarte dood in 1348 het Europese vasteland binnen en bereikte in 1349 de Lage Landen. Ongeveer 40% van de Europese bevolking zou aan de verschrikkelijke ziekte bezwijken. Het schijnt dat Brabant en dus ook de Vrijheid Weelde, iets minder geteisterd geweest zijn. We kennen uit die periode echter geen bevolkingscijfers van Weelde, evenmin als van bijvoorbeeld Turnhout. Nadien zou de ziekte geregeld de kop opsteken in de Kempen. Turnhout kende in de 15e eeuw pestepidemieën, o.a. in 1430, 1431, 1438, 1480 en 1490. Ook in de 16e eeuw woedde de pest verschillende malen in de Kempen. In de jaren 1518-1520 zo erg dat in Turnhout "menich duysent personen daer ter tijt afgestorven sijn". Turnhout was "ongepeupeleerd ende verwilderd" en zonder "coopluyden". Er werd geen bier gebrouwen, geen brood gebakken. De herbergen waren gesloten. De schout van Turnhout noteerde in 1518 geen inkomsten voor Poppel, Ravels en Weelde ..."waer die haestige siecte had geregneert" en talrijke personen waren overleden. In 1552 kondigde de dorpsheer van Ravels zware sancties aan tegen inwijkelingen van dorpen waar de pest voorkwam. Van 1569-1570 en van 1583-1586 heerste de epidemie zo erg dat Turnhoutenaars de toegang tot Antwerpen was ontzegd. Velen hadden de Vrijheid Turnhout verlaten om hun leven te redden en hadden zich gevestigd in de bossen en heidevelden rondom de stad. Van de achtergebleven gezinnen waren er geen 15 of 16 die niet waren aangetast. Er was in Turnhout nog maar 1 bakker, 1 brouwer en 1 vettewariër. De stad was zo eenzaam dat de straten en mesthopen met gras begroeid waren. De 17e eeuw liet zich al onmiddellijk aanzien als een pesteeuw. In het begin van de eeuw viel prins Maurits van Nassau vanuit Holland onze Brabantse gewesten binnen om vooral Antwerpen aan de Spanjaarden te onttrekken. In Weelde zien we in die jaren van 1601-1604 de pest toeslaan. In 1602 werd Adriaan Sebastiaensen gestraft, omdat hij 66