History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 54
Okegem... een armzalige gemeente ( Begin 19de eeuw ).
Bij zijn doortocht in 1815 door onze streken schreef de Engelse kapitein Mercer in zijn dagboek over Okegem: Ik
vond de officieren en de troep hier zeer schamel gehuisvest, in niets beter dan hutten. Wellicht was hij getroffen door
de behoeftigheid van de mensen. Het aantal huizen bedroeg in deze periode niet meer dan honderd.
Philippe Van der Maelen voegde hier in 1834 hieraan toe: De meeste huizen zijn van hout en leem en bedekt met stro.
Hoe groot de armoede in Okegem juist was, valt moeilijk te becijferen. Niet alleen is er het gebrekkig
bronnenmateriaal, maar de graad van behoeftigheid is ook afhankelijk van de beschikbare middelen van het
armbestuur. Voorts wordt armoede doorheen de tijd ook verschillend ervaren zodat dit moeilijk kwantitatief te meten
is. Toch lijkt Okegem een typisch voorbeeld te zijn van het 'arme Vlaanderen'.
In 1792 waren er 43 rechtstreeks ondersteunde armen en 144 gezinnen waarvan de kinderen kosteloos onderwijs
kregen. Op een bevolking van ca. 450 inwoners betekent dat ongeveer 20%. In 1801 zou het aandeel behoeftigen
opgelopen zijn tot 42,6%, meteen het hoogste percentage voor gans Oost-Vlaanderen.
Vanaf de Franse bezetting van onze streken werd de armenzorg onttrokken aan de parochie en in handen van de
gemeente gelegd. Behoeftigen werden voortaan door een Bureel van Weldadigheid ondersteund. Dit armbestuur was
in feite een politiek cenakel want de vijf leden werden aangeduid door de gemeenteraad.
De grote inkomensverschillen tijdens het begin van de 19de eeuw bleven verantwoordelijk voor de armoede van een
groot gedeelte van de bevolking. Zoals in de rest van het land viel de eigendomsstructuur op door een grote
ongelijkheid. Het gelijkheidsstreven van de Franse revolutionairen ten spijt, bleef het gros van de grond in handen van
enkele grootgrondbezitters.
54