History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 43
Okegem: een historisch overzicht
1. De Romeinen
Voor de verovering van onze streken door de Romeinen kunnen we eenvoudig over geen geografische en bestuurlijke
indeling spreken.
Pas in de 3de - 4de eeuw na Christus (Romeinse periode) ontwikkelt zich stilaan een gewestelijke en gevestigde
bestuursvorm, die van blijvende invloed op onze gewesten was, doordat de latere kerkelijke indeling zich daarop
baseerde.
De tweede Belgische provincie (Belgica secunda) van het Romeinse rijk (hoofdplaats Reims) die zich uitstrekte over
Noord-Frankrijk en het huidige België werd ingedeeld in "civitates" die op hun beurt verdeeld werden in pagi (gouw),
vici en villae (dorpen).
2. De Franken
Tijdens de periode van de 6de tot de 10de eeuw
(Frankische periode) wordt het gebied tussen Schelde
en Dender (waarbinnen Okegem ligt) "pagus
Bracbantensis" of Brabantgouw genoemd. Een
dergelijke pagus werd naar Romeins voorbeeld
onderverdeeld in villae, en iedere 'villa' (enkelvoud)
bevatte een aantal 'mansi'. Een villa-oppervlakte
kwam ongeveer met een latere dorpsoppervlakte
overeen en was de verzameling van een 10 tot 30-tal
mansi.
Een 'mansus' (enkelvoud) was een middeleeuws
domein, een hoeve met bijhorende landerijen,
uitgebaat als familiebedrijf en afhangend van een heer
of abdij.
Volgens het Liber Miraculorum van de abdij van Ninove (eind 12de eeuw) behoorde de 'Villa Okenghem' tot de
bezittingen van de heer van Ninove. Waarschijlijk bedoelde men hiermee de heerlijkheid Idevoorde die geënclaveerd
was in Okegem. ( Noot: H. Van Sassen: Geschiedenis van Ninove, deel 2 )
De "villa" bestond uit verschillende agrarische elementen:
akkerland, weide, bos en kreupelhout.
De hoeve van de heer heette vroonhof, waartoe ook het saalland
(reserve) behoorde. Hierop liet de heer ook in de 7de - 8ste eeuw (
tijd van de grote missionering ) een kerk bouwen, waarvan hij de
bedienaar aanstelde.
De mansi van de villa besloegen meestal 12 bunder ( ongeveer 15
ha ), wat doet veronderstellen dat één familie met die oppervlakte
in haar onderhoud kon voorzien.
De bewoners ( halfvrije en vrije boeren ) hadden deze grond niet
in bezit, maar in 'tenure': ze bewerkten hem, maar mochten hem
zonder toestemming niet