History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 191
De vader van Aloïs De Backer, Fernand, kwam uit de Nederhasseltse Lebeke. Hij overleefde vrouw en zoon en bleef
alleen wonen in de lange lage boerderij, die hij voor een deel verhuurde. Op het einde van zijn leven was hij in het
klooster van Denderhoutem.
In Kerksken, ten noorden van Denderhoutem, waren het vooral de gebroeders Albien, Jozef en Emiel Callebaut en de
jonge Victor Van der Haegen die er de Daensistische Beweging activeerden. Van der Haegen was de plaatselijke
medewerker van het weekblad Klokke Roeland. Het was in Kerksken dat in 1895 Frans De Rouck het Lied van de
Groene Strik heeft geschreven, dat jarenlang het lijflied bleef van vele daensistische actievoerders. Pastoor Constant
Pringels kwam meteen in conflict met de democraten en gedurende meer dan een decennium stonden in Kerksken
katholieken en daensisten regelrecht tegenover elkaar.
Dat kwam onder meer tot uiting bij de gemeenteraadsverkiezingen. Door een hervorming van het kiesstelsel mochten
vanaf 1895 alle mannen vanaf dertig jaar stemmen. Mannen die gestudeerd hadden, gezinshoofd waren of veel
belastingen betaalden kregen een supplementaire stem; maximaal vier stemmen per persoon. Om de vier jaar zouden
er verkiezingen zijn voor de helft van de gemeenteraad.
In Kerksken was midden 1895 de katholieke fanfare ‘Vrede en Eendracht’ gesticht. Het was de enige culturele
vereniging in het dorp. Maar in het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen kwam er al snel ruzie. Frans
Coppens, eerste schepen, kreeg het aan de stok met burgemeester Leander Meganck. Coppens kwam op met een
scheurlijst en kreeg steun van de daensisten. De twee politieke partijen trachtten daarop de fanfare onder hun kleuren
te laten marcheren en toen de daensisten daarin niet slaagden, probeerde Victor Van der Haegen met enkele
muzikanten een eigen fanfare te stichten. Maar ook hij slaagde niet in zijn opzet. Er bleef de daensisten geen andere
keuze dan in mei 1896 opnieuw aan te sluiten bij de gevestigde maatschappij.
Er waren in 1895 in Kerksken negen zetels te verdelen. De daensisten voerden een intense campagne, maar moesten
zich op 17 november tevreden stellen met drie zetels. Die gingen naar Frans Coppens, Philemon Van den Eynde en
Louis Roelandt.
De daensisten bleven evenwel niet bij de pakken zitten. Amper een paar weken na de installatie van de nieuwe
gemeenteraad, op 2 februari 1896, organiseerden ze een meeting met advocaat De Backer uit hun buurgemeente
Denderhoutem. Het blad Klokke Roeland dat de katholieken smalend ‘Vodde Roeland’ noemden - schreef "dat er op
die meeting wel tweeduizend man was". Maar de correspondent van de katholieke Denderbode had er maar
tweehonderd geteld "en daar moet gij nog de kinderen en de vrouwpersonen afrekenen alsook de toehoorders die daar
enkel uit nieuwsgierigheid stonden om de woordenkramerij van de kwakzalver eens te horen".
In 1896 stichtten de daensisten in Kerksken ‘Den Onderlingen Bijstand’. Lokaalhouder was Domien Schouppe op
Terlicht. De initiatiefnemers waren advocaat De Backer, Prosper De Pelsmaeker, Camille Meganck, de gebroeders
Callebaut en Victor Van der Haegen.
Op 8 februari 1897 brak in de weverij Smits in Kerksken een staking uit. De arbeiders namen het niet dat ze weer
geconfronteerd werden met een loonsvermindering en kregen de steun van de daensisten. ’s Anderendaags zakte een
groep van honderd tachtig wevers, de meeste lid van de pas opgerichte daensistische vereniging voor Onderlinge
Bijstand, af naar Aalst. Daar kreeg ze versterking van de socialisten. Met spandoeken en luid geschreeuw trokken de
manifestanten naar het huis van fabrikant Adriaan Smits op de Koolmarkt, die een delegatie ontving, en naar het huis
van Pieter Daens die hen toesprak. De staking duurde veertien dagen en werd een mislukking. De werklieden
verloren twee weken loon en de leiders werden op straat gezet en gebroodroofd. Het was een zware slag voor de
daensistische beweging in Kerksken: een deel van haar aanhang stapte over naar de socialisten en anderen keerden
terug naar de katholieke stal.
Om de getroffen en werkloze daensisten te helpen, stichtte de leiding met advocaat De Backer op 5 maart 1897 een
Samenwerkende Weverij in Kerksken en in Denderhoutem. Een initiatief dat bij de katholieke en conservatieve
fabrikanten niet in goede aarde viel en van hen meteen felle tegenwind kreeg.
De daensisten zetten echter alles op alles om de Samenwerkende Weverijen te doen slagen. Einde mei organiseerden
ze een grote steunbetoging voor de werkloze wevers en nodigden diverse gelijkgezinde muziekkorpsen uit de
omgeving uit. Eind juli 1897 kwamen priester Daens, advocaat De Backer, smid Lambrecht en Petrus Van
Schuylenbergh, de zwaargewichten van de beweging in de streek, de Kerkskenaren warm maken voor het initiatief.
In de katholieke pers w W&BFR