History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends De Familie Scheerlinck | Page 49
Kerksken van de kaart geveegd
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1997; 141: 553-4:
Hantavirus mogelijk de verwekker van de Engelse zweetziekte
In de zomer van het jaar 1485 werd Engeland getroffen door een snel dodelijke infectieuze ziekte, de
sudor Anglicus of Engelse zweetziekte.
Deze ziekte trof vooral de jonge en krachtige mensen. Men ging erg zweten en stierf snel daarop,
meestal binnen de 12 a 24 uur nah et verschijnen van de eerste symptomen. De verwoesting was zo
groot dat nauwelijks één op de honderd die ziek werden aan de dood ontsnapten.
Men stond destijds total weerloos tegenover de ziekte en probeerde haar in te perken door de
toegang tot de steden af te sluiten en processies te houden. In Kerksken: elke week na de hoogmis
“omme dieswille datter gheen betere remedie en es dan God te vreesene ende Hem te dienen.”
We weten nog steeds niet wat voor aandoening dit geweest is. Misschien is het een mogelijke vorm
van de Tyfus.
Het ziektebeeld werd gekenmerkt door plotselinge hoofdpijnen, myalgie, koorts, overvloedig zweten
en ademnood. In de jaren 1508, 1517, 1528 en 1551 deden zich nog vier van zulke epidemieën voor,
waarna de ziekte verdween om nooit meer terug te komen. Er is weinig bekend over het precieze
aantal slachtoffers; alle rapporten wijzen echter op een zeer hoge sterfte onder de geïnfecteerden.
In de eeuwen daarna hebben velen zich afgevraagd wat dit nu precies voor een ziekte geweest kan
zijn. Onder andere influenza, voedselvergiftiging, een arbovirus en een enterovirus zijn als mogelijke
oorzaken genoemd. Nu, in The New England Journal of Medicine (1997; 336: 580-2), zijn er opnieuw
een aantal (Britse) onderzoekers die de klinische en epidemiologische kenmerken van de Engelse
zweetziekte bespreken. Zij komen tot de voorlopige conclusie dat er sprake kan zijn geweest van een
hantavirusinfectie.
Over de Engelse zweetziekte zijn slechts twee verslagen bekend van artsen die zelf patiënten met
deze aandoening hebben onderzocht. Een van hen, Thomas Forestier, gaf in 1490 de volgende
beschrijving (oorspronkelijk in het latijn): 'Uiterlijk is de patiënt kalm tijdens de koorts (...), maar het
zijn kwaadaardige, foetide, bedorven, verpeste en misselijk makende dampen rond hart en longen
waardoor het gehijg van de ademhaling wordt versterkt, toeneemt en uiteindelijk zichzelf onmogelijk
maakt.'
Jan Caius, de toenmalige voorzitter van het Royal College of Physicians in Londen, publiceerde in
1552 een uitgebreid verslag over de zweetziekte, in feite de eerste Engelstalige monografie die
gewijd was aan één ziekte. Caius beschrijft daarin de typische prodromen van een virale ziekte, zoals
myalgie en hoofdpijn die overgaat in abdominale pijn, overgeven, een toenemende hoofdpijn en
delirium. Daarna volgden cardiale palpitaties, tachycardie en een snel verergerende tachypnoe met
pijn op de borst, uitputtingsverschijnselen en een vreselijke benauwdheid. Caius benadrukt, net als
Forestier, de belangrijke pulmonale component van de zweetziekte: 'De patiënten ademen snel en
zwaar (...) met een jankend en zuchtend geluid'.
Uit kerkregisters van het jaar 1551 blijkt dat tijdens de epidemie dat jaar de sterfte vooral in juli en
augustus toenam. Een verslag uit ‘s Hertogenbosch meldt dat de ziekte daar in 1529 toesloeg
gedurende de maand september. De meeste zieken stierven er binnen de 12 uren na de eerste
verschijnselen. Na ongeveer een maand verminderde het aantal besmettingen snel.
49