3DE KWARTAAL | 2012
RIZIV-NIEUWS
WET- EN REGELGEVING ROND DE PALLIATIEVE ZORG
2. REGELGEVING MET BETREKKING
TOT PATIËNTEN
Het KB van 2 december 1999 definieert aan welke
criteria een patiënt dient te voldoen voor het toekennen van het palliatief statuut. Een aanvraag voor het
palliatief statuut wordt door de huisarts gedaan.
Het palliatief statuut geeft de patiënt recht op het
palliatief zorgforfait en het wegvallen van het persoonlijk aandeel van de patiënt bij thuisverpleging,
huisartsbezoek en kinesitherapie.
Palliatief zorgforfait
Het KB 2 december 1999 regelt een tegemoetkoming
in de kosten voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuiszorgpatiënten, dit wordt het palliatief forfait genoemd.
Onder geneesmiddelen worden verstaan alle geneesmiddelen nodig voor de verzorging ten huize
van palliatieve patiënten, o.a. analgetica, antidepressiva, anti-emetica, …
Onder verzorgingsmiddelen worden verstaan alle
verzorgingsmiddelen nodig voor de verzorging ten
huize van palliatieve patiënten, o.a. incontinentieverbanden, ontsmettingsmiddelen, sondes, naalden, …
Onder hulpmiddelen worden verstaan alle hulpmiddelen nodig voor de verzorging ten huize van palliatieve patiënten, o.a. speciale matrassen en bedden,
zelfoprichters, toiletstoelen, …
Onder “palliatieve thuispatiënt” moet worden
verstaan de patiënt:
1. die lijdt aan één of meerdere irreversibele aandoeningen
2. die ongunstig evolueert met een ernstige algemene verslechtering van zijn fysieke/psychische
toestand
3. bij wie therapeutische ingrepen en revaliderende
therapie geen invloed meer hebben op die ongunstige evolutie
4. bij wie de prognose van de aandoening(en) slecht
is en het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt (levensverwachting meer dan 24 u en
minder dan 3 maand)
5. met ernstige fysieke, psychische, sociale en geestelijke noden die een belangrijke tijdsintensieve
en volgehouden inzet vergen, indien nodig wordt
een beroep gedaan op hulpverleners met een
specifieke bekwaming en op aangepaste technische mi