Geomagazine Dec. 2013 | Página 5

Locatiedata is hot! Sinds de vrijgave van het GPS-signaal heeft het belang van kaarten en locatiedata een ware renaissance doorstaan. Al in 1983 werd het Amerikaanse GPS-signaal vrijgegeven voor publiek gebruik, maar de locatiedata bevatte toen nog een grote foutmarge. Nauwkeurige praktische toepassingen waren toen nog nagenoeg onmogelijk. Pas in het jaar 2000 gaf toenmalig president Bill Clinton toestemming voor verwijdering van de foutmarge, waardoor nauwkeurige locatiebepaling voor het grote publiek mogelijk werd. Sindsdien is er een ‘booming business’ ontstaan rondom locatiedata. Bedrijven als het Nederlandse TomTom en het Amerikaanse Garmin liepen voorop in de ontwikkeling van navigatieapparatuur voor auto’s en later ook voor fietsen. Ook Google stortte zich in de wereld van locatiedata en cartografie met haar revolutionaire Google Earth en Google Maps.

Met de opkomst van de smartphone werd ook locatiedata op een kleiner schaalniveau van belang. Navigatie voor voetgangers en fietsers nam een vlucht met wederom Google Maps als grote speler. Apps als Strava en Runtastic richtten zich op de sportievelingen met een smartphone koppelden locatiedata aan tijden en routes. Daarnaast heeft locatiedata ook een plek gekregen binnen de sociale media. Het geotaggen van foto’s en het linken van gebeurtenissen aan locaties is een belangrijk onderdeel gaan vormen van ons digitale sociale leven. En het einde lijkt nog lang niet in zicht! De opkomst van nieuwe technologieën als Google Glass en Heads Up Displays (HUD’s) voor sporters lijken virtuele competitie en locatiedata nog verder te integreren. Waar kaarten en locatiedata vroeger toch voornamelijk het domein waren van geografen vormen ze tegenwoordig een vast onderdeel van ons dagelijkse bestaan.

De stormachtige opkomst van de locatiedata

Binnen Vicrea houdt Lisette zich voornamelijk bezig met klantcontact. Vanwege haar achtergrond als geocommunicatiealumna ben ik vooral ook benieuwd naar de wijze waarop Vicrea communiceert over haar werk. “Wij hebben met de supportafdeling een klantenportaal dat regelmatig geüpdate wordt. Via dat kanaal worden belangrijke wijzingen aan klanten doorgegeven. Daarbij kan je denken aan meldingen van nieuwe softwareversies, maar bijvoorbeeld ook berichten over veranderingen bij het Kadaster. Daarnaast heeft Vicrea nieuwsbrieven en een eigen magazine dat verspreid wordt onder klanten en andere contacten. Daar staan onder meer de laatste ontwikkelingen in over wetgeving en het bedrijf zelf.” Op dit punt heeft Lisette ook nog de sterkste binding met haar opleiding. “Inhoudelijk is er misschien niet zo veel overeenkomst, maar op het gebied van praktische vaardigheden zijn er wel overeenkomsten te vinden. Wanneer ik een stukje moet schrijven voor ons magazine denk ik nog vaak terug aan het Atelier.” Daarnaast is ook het wetenschappelijke denkniveau van groot belang. “Het afronden van een wetenschappelijke opleiding laat toch wel zien dat je wat in huis hebt.”

Ook binnen het werkveld van geo-informatie is dus behoefte aan afgestudeerden met een wetenschappelijk- geografische blik. Het wetenschappelijke denkniveau en de unieke combinatie van de geografische kennis en praktische communicatievaardigheden maken dat er ook binnen het werkveld van geo-informatie behoefte is aan geocommunicatoren. Ik neem na een klein uurtje afscheid van Lisette en Vicrea en ga gewapend met Google Maps op zoek naar de dichtstbijzijnde bushalte.

Bronnen:

- Interview: Lisette van Leijenhorst, Vicrea, 6 december 2013.

21