“ Ik vind het raar , maar mijn vader heeft heel fijne herinneringen aan die tijd . En ook de meeste mijnwerkers waarmee ik ooit sprak , zouden meteen teruggaan als ze konden . Er was veel vriendschap . Iedereen kwam samen , en dan hadden ze een radiootje , of speelde iemand gitaar , er was een verteller , … Hoe minder ze hadden , hoe gelukkiger ze waren met de kleine dingen .”
MIJN SPEELTUIN
Don Luca heeft zelf ook herinneringen aan de mijnsite . “ Ik ben hier in de buurt opgegroeid . Dit was mijn speeltuin . Het is echt gek om te bedenken dat ik hier vroeger rondcrosste met mijn BMX ’ je . Goeie tijden ! Mijn vader heeft trouwens ook veel anekdotes . Zo was mijn grootvader ooit thuis zijn handdoeken vergeten , en moest mijn pa die met zijn fietsje gaan nabrengen . Alleen vond hij hem niet meteen . Want iedereen die uit de put naar boven kwam , had een pikzwart gezicht !” ( lacht )
SOCIALE CONTROLE
Eigenlijk waren de cités ‘ gouden kooien ’. Willy legt uit dat de mijnwerkers er mochten wonen zolang ze een productieve link hadden met de mijn . Mispeuterde je iets , dan werd er onverbiddelijk geld afgehouden van je volgende loon . Zelfs de achtertuintjes werden via de kleine steegjes geïnspecteerd door de garde . Hij schreef alles op in zijn boekje , want hij was de oren en ogen van de mijndirecteur . En ook de bewoners wisten alles van elkaar . “ Dat herken ik wel ”, lacht Don Luca . “ Genk heeft misschien het ego van een stad , maar toch is het een groot dorp . Als ik vroeger iets uitstak , ging die informatie rechtstreeks naar mijn ma !”
‘ ALS IK VROEGER IETS UITSTAK , GING DIT RECHTSTREEKS NAAR MIJN MA .’
ÉÉN , TWEE … VIER ?
We wandelen de eerste , en ook meteen de oudste cité binnen . In Genk spreek je van cité één , twee en vier . Gids Willy legt uit dat de derde cité nooit gebouwd werd door de economische crisis in de dertiger jaren . Voor de ontwikkeling van de eerste cité was er nog geld voor veel variatie : een ‘ echte ’ tuinwijk , met grandeur , romantische avenues en voor die tijd revolutionaire dingen , zoals rotondes . De tweede en vierde cité werden in een ijltempo en spotgoedkoop gebouwd om de toestroom aan gastarbeiders op te vangen . Vandaar de duidelijke stijlclash tussen de wijken .
CULTUURKLOOF
Ook Don Luca is zich bewust van de verschillen tussen de cités . “ In de eerste cité vond je vooral Vlamingen . Terwijl de andere cités vooral bewoond werden door Italianen , Polen , Spanjaarden , Marokkanen en Turken . Dat zorgde toch wel voor een cultuurkloof . Ik heb eigenlijk heel weinig meegekregen van de Vlaamse cultuur . Pas toen ik overstapte van het citéschooltje in de tweede tuinwijk naar dat van de eerste , werd me duidelijk hoe laag het niveau daar lag . Hier waren ze al bezig met volledige zinnen , terwijl ik nog maar net een paar woordjes kon lezen en schrijven . Deze school was veel meer gemengd . En eigenlijk een betere weergave van de Genkse bevolking .”
HART VOOR JONGEREN
Aha , deugniet ! Hoe zat het eigenlijk met de jeugd ? Want er deden vroeger wel wat verhalen de ronde . Don Luca : “ Je had hier wel wat jeugdbendes , zoals de Tarantula ’ s en Black Sabbath . Dat waren jongeren die wat verloren liepen , zij vonden nergens aansluiting . Terwijl ze gewoon een eigen plek wilden . In die periode ontstonden de eerste jeugdhuizen van Genk . Bewoners engageerden zich om die jongeren wat onder hun hoede te nemen .” Zelf werkt Don Luca ook al bijna tien jaar voor GIGOS , waar hij voornamelijk tieners en jongeren begeleidt . “ Mijn atelier heet Luid en Duidelijk , en alles draait rond woord . Kalligrafie , signpainting , … maar ook muziekteksten schrijven . Ik heb een eigen studio , waar ik samen met de jongeren muziek maak . Zulke dingen doen wonderen voor hun zelfvertrouwen .”
53