9
Het was een uniek cadeau voor het 30-jarig jubileum van Friends in Business:
de samenkomst van de drie burgemeesters van Rotterdam. Bram Peper, Ivo Opstelten en
Ahmed Aboutaleb ontvingen ons in hun burgemeesterskamer in het Rotterdamse stadhuis.
Ivo Opstelten (31 januari 1944, burgemeester van Rotterdam van 1999
tot en met 2008) arriveert als eerste. Net terug van een educatieve reis
naar Rusland. Met de boot van Sint Petersburg naar Moskou. ‘Wel in
aangenaam gezelschap natuurlijk, want dat kies ik zelf uit.’ Elke dag was er
een college van journalist/schrijver Alexander Münninghoff. ‘Ik had me
nooit gerealiseerd dat de economie van Rusland feitelijk kleiner is dan die
van de staat California. En ik hoorde hoe Leonid Breznjev (leider van de
SovjetUnie van 1964 tot 1982) zijn volk het communisme uitlegde: als
jullie net doen of jullie werken, dan doe ik net of ik jullie betaal.’
Dan maakt Bram Peper (13 februari 1940, burgemeester van Rotterdam
van 1982 tot en met 1998) zijn entree. Een totaal mislukte knieoperatie,
een aantal jaren geleden, eist z’n tol. De man die ooit als semiprofessioneel
voetballer met gemak twintig goals per seizoen maakte op Eerste
Divisieniveau, loopt moeilijk en is zijn basisconditie kwijt. ‘Vanmorgen
was ik nog bij de cardioloog voor een routinecheck. Hij zei dat het allemaal
prima was, maar zo voelt het niet altijd hoor!’
Ahmed Aboutaleb (29 augustus 1961, burgemeester van Rotterdam sinds
2009) heet zijn beide voorgangers welkom. De ontspannen hartelijkheid
tussen de drie mannen valt het meest op. Ook tussen Peper en Opstelten,
die toch een fl inke juridische knokpartij achter de rug hebben.
Handdruk met de stad
In de burgemeesterskamer blijkt er weinig veranderd. Een zeldzame
combinatie van historische grandeur en alledaagse soberheid. En hoe
extreem verschillend deze burgemeesters ook zijn, tóch kenmerkt dat hen
alle drie.
De kamer op zich levert niemand grote gevoelens op. ‘Een plezierige
kamer om in te werken’, luidt het nuchtere commentaar van Peper, die
hier toch ruim zestien jaar lang hoge pieken en diepe dalen moet hebben
ervaren. Opstelten ziet zichzelf weer staan in de piepkleine serre met
uitzicht op de Coolsingel en het Stadhuisplein. ‘Daar begon ik elke morgen
om 08.00 uur. Met een rituele handshake met de stad. En dan aan het
werk! Ik had wel een fi jnere werktafel, zonder laatjes. Daar houd ik niet
van. Maar ja, als jij graag laatjes wil…’, zegt hij tegen zijn opvolger.
Het stadion
‘Zijn jullie ooit zó dicht bij elkaar geweest als nu?’, luidt onze openings
vraag.
‘Je bedoelt letterlijk?’, vraagt Peper, bij wie de ironie nooit ver weg is. ‘Een
paar keer’