Rand van passement met kralen versierd als
garnituur voor verschillende kleeding-
stukken.
Afbeelding No. 33.
Bij de reeds toenemende voorliefde voor garnituren van passement
geven wij onze lezeressen met afb. No. 33 een patroon voor een gar-
neersel dat zij zelve vervaardigen kunnen. Ons model bestaat uit zwaar
zwart zijden lint waarop stalen kralen zijn genaaid die een schuin vier-
kant vormen terwijl er zich op regelmatigen afstand tusschen elke twee figuren nog eene groote, geslepen, zwarte kraal bevindt. Zoo als wij hierboven reeds aanmerkten kan men voor dit garnituur zwaar taffen of fluweellint of ook schuine reepen taf nemen, en er dan naar het
patroon dat wij er voor geven, stalen en geslepen zwarte of gekleurde
kralen, ook wel nagebootst koraal op naaijen, en langs de buitenranden
een zijden koord leggen.
Vlechtwerk uit koord. (Voortzetting).
Afbeelding No. 34-40.
Het vlechtwerk
waarvan wij het begin en de trapsgewijze voortzetting der be-werking door de af-beeldingen No. 34
tot 36 hebben voor-gesteld vormt ene fi-guur dat in een knoop of kwast eindigt en bijzonder geschikt is om paletots, jasjes enz. voor kinderen te garneren. Wij heb-ben de arabesken zoo duidelijk afgeteekend dat het bijna overbo-dig kan geacht wor-den, om er eene na-dere beschrijving van te geven. Men legt
het koord eerst zoo als No. 34 dit aan-wijst, steekt het eind
a boven de koord-
lus aan de linkerhand, het eind b onder de koordlus aan de regter-
hand naar boven terug, legt dan de twee einden kruiselings over elkaar zie de afb. No. 35 en vlecht die vervolgens naar aanwijzing van Fig.
36 door de lagen koord heen. De einden worden tot op ongeveer 1 d. afgeknipt en vastgenaaid waarna men er een garnituur met een knoop
of kwast opzet.
Afbeelding No. 40 stelt eene groote arabeske voor, die tot garni-
tuur voor burnous en beduïnen, namelijk met eene lange aangeknoopte franje als versiering van kwasten, en ook als een rand voor voetkus-
sens, fauteuils of embrasses voor gordijnen kan gebezigd worden. In
dit laatste geval, na-melijk als rand ge-bruikt, worden de ara-besken steeds voortge-zet en aan elkaar ver-bonden. Voor een af-zonderlijk figuur heeft men ongeveer 100 ned. d. koord noodig, men begint in het midden van het eind
koord en vormt eerst de op bladz. 83 onder afbeelding No. 8 voor-
gestelde figuur, waar-van wij alrede de beschrijving hebben gegeven; deze figuur zet men voort door er met het eind koord a naar afbeel-ding No. 37 van deze aflevering de verdere lussen en koordlagen in te werken. Ten einde deze koordlagen stevig in elkaar te houden, vlecht men
het koord zoodanig door de twee laatstgevormde lussen, als de af-beelding No. 37 dit met de dunne gestipte lijn voorstelt, zoodat het
eind a alsdan in de rigting van de punt van de lus afhangt. Op deze
wijze verkrijgt men het Fig. No. 38. Nu neemt men het eind b en
maakt daarmede soortgelijke lussen naar de tegenovergestelde zijde, door het koord eerst naar aanwijzing van de fijne gestipte lijn op No.
38 te vlechten waardoor de arabesk No. 39 ontstaat; daarna vlecht men de dunne gestipte lijn van het laatste figuur volgende het koord door
de laatstelijk gevormde lussen. Met de beide einden van het koord wordt de figuur voltooid, zooals wij dit duidelijk op No. 40 hebben voorge-
steld. Men steekt het koord a door de op de afbeeldingen No. 39 en
40 met een punt, het koord b door de tegenoverliggende met kruis geteekende lussen, terwijl men beide einden nog kruist, en
naar afbeelding No. 40 door elkaar vlecht.
104 DE GRACIEUSE. [4 Junij 1865. 3e Jaargang.]
Bij deze Aflevering is een Supplement, bevattende borduur- en knippatronen.
UITGAVE VAN A. W. SIJTHOFF, TE LEIDEN.
No. 35. Arabeske van gevlochten koord. Tweede gedeelte.
Bij Afbeelding No. 36.
Embrasse voor gordijnen uit gevlochten koord.
Afb. No. 41. 6½ ned. el wit geweven katoen- of gekleurd
wollen koord.
In de vooronderstelling dat onze lezeressen nu en dan reeds partij
zullen hebben getrokken van de handleiding welke wij tot het vervaar-
digen van gevlochten koord gaven, bieden wij haar thans de gelegen-
heid aan om het geleerde bij het zamenstellen van een gordijn-houder
of embrasse van wit of gekleurd koord, in praktijk te brengen. No.
41 geeft de afbeelding van de embrasse tot over de helft in natuurlijke
grootte. Hij is zoo als men dit ziet voorgesteld met dubbel koord ge-
vlochten. Men neemt beide einden op de helft van de lengte dubbel,
draai ze van het midden af in elkaar waardoor de lus aan het begin
van de embrasse gevormd wordt, en vlecht met de vier einden een
soort van steel 6―8 d. lang. Met een der einden omwindt men het
vlechtsel aan het eind 4―5 maal, haalt het koord van boven naar
onderen door de omwindingen en begint nu onder het op deze wijze
bevestigde vlechtwerk met den rand. Deze vindt men op bladzijde 83
No. 12―15 onder de daar voorgestelde gevlochten figuren. Als men goed op de hoogte is om deze uit te voeren, dan zal de zamenstelling van het op dezelfde wijze door elkaar
geslingerde middelste figuur van de embrasse geen zwarigheid opleveren, vooral daar
men op de afbeel-ding in oorspron-kelijke grootte den loop der koorden
zeer gemakkelijk kan volgen. Met twee kleine dwarsloo-
pende streepjes bin-
nen in het vlecht-
werk hebben wij het midden van de em-
brasse aangegeven.
Sommige moe-
ders slaan wel eens een bezorgden blik op hare dochters als deze door een ijverig gebruik van het penseel of van de borduurnaald te maken, hare oogen
wat sterk inspannen
en zij vreezen ― en niet ten onregte dat de jonge meisjes zich dit op latere leef-
tijd zullen beklagen. “een breiwerkje,” zoo beweren de laatsten “voegt beter in de
handen van grootmama.” Heeft men zich echter eerst eenige uren ―
niet al te lang ― met schilderen, teekenen of borduren bezig gehou-
den, dan kunnen wij ter afwisseling het vlechtwerk ook in dat op-
zigt bijzonder aanbevelen en daarbij verzekeren dat het zeer “en
vogue” is. Wat kan men het daarenboven, hetzij dat men in den zo-
mer een uitstapje naar buiten maakt en eenige uren op eene bepaalde
plaats vertoef of eene kennis of vriendin opzoekt gemakkelijk mede-
nemen,
en het
geheele
werk-
doosje
te huis
laten,
eene
schaar
zou
het
eenige
werk-
tuig
zijn,
dat men voor dit zoo zeer gezocht
vlecht-
werk
noodig
zou
kun-
nen
heb-
ben.
BERIGT.
Wij hebben onze abonnées zulk een rijken voorraad van handwerken
en modes aan te bieden dat wij den volgenden keer weder een dub-
bel nummer van de Gracieuse zullen geven. Uit al dien overvloed
stippen wij voorloopig even aan dat die aflevering drie verschillende ver-
vaardigd beduïnen met knippatronen, zomerpaletots met knip-patroon, badcostumen met knippatroon en bovendien verscheidene lingeriën en fantasiewerken zal bevatten. De nieuwste coiffuren en ook de zeer oorspronkelijke modellen van hoeden zullen bovenal zeker met
de meeste belangstelling door de dames ontvangen worden.
No. 34. Arabeske v. gevlochten koord.
Eerste gedeelte, bij afb. No. 36.
No. 36. Arabeske van gevlochten koord. (Voltooid.)
No. 37. Arabeske van gevlochten koord. Eerste ge-
deelte bij afb. No. 40.
No. 38. Arabeske van gevlochten koord. Tweede gedeelte bij afb. No. 40.
No. 39. Arabeske van gevlochten koord. Derde gedeelte, bij Afb. No. 40.
No. 40. Arabeske van gevlochten koord. (Voltooid.)
No. 41. Embrasse voor gordijnen van gevlochten koord.